Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
struikelen, strunkelen
ook /stroempelen/
Hâ is over zen âge poëte gestroempeld.
(Hij is over zijn eigen (eigen, zijn ~) benen gestruikeld.)
Ze was gestroempeld over iet en ze hemme ze nor ’t gasthoas (gasthuis) moete doen.
(Ze hebben haar naar het ziekenhuis gevoerd nadat ze over iets gestruikeld was.)
knoeien
zie ook sjoefelaar
Hare man is zo vol van zijn eigen dat hij alles kan, met zijne mond; hij sjoefelt meer dan dat hij iets fatsoenlijk maakt.
(eigenl.) onbeholpen schaatsen; krabbelen, grabbelen, zwoegen
VD BE; informeel, iteratief van krassen
vnw:
•knoeien, prutsen
•krabbelen, spartelen
vgl. rechtkrasselen; opkrasselen
Christophe Smeets ziet Torpedo krasselen en toch winnen (TITEL) (HN 29.10.08)
“Even later krasselde de 61-jarige gewoon terug recht, kroop van de sporen het perron op.” (HLN 01.01.09)
- niet goed behandelen, verknoeien
- bewerken, hanteren
< verhan(d)svollen – Veel in de handen nemen en alzoo schenden of beschadigen
“Pèren verhandsvollen”. (Cornelissen 1899)
- Rommel zo niet in die mand appelen, je gaat ze helemaal verhansvollen.
- “Nog een werk bij, dat kunnen we niet verhandsvollen!” zei de aannemer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.