Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    Groene Fietsers
    (begrip)

    historisch: actiegroep door pater Luc Versteylen in de jaren 70 van vorige eeuw opgericht

    zie ook fietseling

    Zo werd in 1973 de actiegroep “Groene fietsers” opgericht, die onder andere actie voerde tegen de geplande aanleg van een duwvaartkanaal (standaard.be)

    Toch voerden de Groene Fietsers niet louter actie rond fietsen en verkeer. Ze zetten zich in voor milieukwesties en natuurbehoud (fietsersbond.be)

    AGALEV en de Groene Fietsers konden weinig enthousiasme opbrengen voor een campagne die volgens hen moest worden herdoopt tot Jaar van het Verloren Dorp.(cagnet.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 11 Feb 2021 07:55
    1 reactie(s)

    fietseling
    (zn. m.; ~en)

    oorspronkelijk: ‘neologisme in de jaren 1970 ingevoerd door Luc Versteylen en zijn actiegroep De Groene Fietsers voor een combinatie van fiets en betoging (…) ’fietseling’ komt voor in de Woordenlijst Nederlandse Taal’ (woorden.org: )
    ook: recreatieve activiteit met de fiets

    maar van VL oorsprong en google 2014: .BE (>5.900); .NL (>1.900); de meeste mbt tot BE

    zie ook Groene Fietsers

    twitter: Opnieuw fantastisch veel volk voor de fietseling van #hartbovenhard aan #deroma in Antwerpen #1dec #hetsociaalverzet 10:32 AM – 15 Dec 2014

    hln.be: Bescheiden afscheid van Niels Albert tijdens Fietseling

    toersimediest.be: Op zondag 10 augustus 2014 gaat naar jaarlijkse gewoonte de Fietseling Hageland Zuiderkempen door, in het hartje van de stad Diest.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 11 Feb 2021 07:50
    0 reactie(s)

    koterij
    (verzamellemma)

    De Vlaming is, zacht uitgedrukt, erg gesteld op zijn koterij in de bouwkunde, maar even goed in de taalkunde. In dit lemma bewaren we een overzicht van een hele rist koten – ‘koterij’ is hiervan het collectief meervoud. In se is elke afgesloten ruimte kleiner dan een volwaardige woonst een kot (hoewel het woord ‘kot’ ook als koosnaam voor een huis kan aangewend worden), waardoor er constant nieuwe samenstellingen kunnen ontstaan. Naast deze samenstellingen bestaan er ook ettelijke typische uitdrukkingen die rond een of ander ‘kot’ draaien.

    Samenstellingen:

    apenkot
    ballenkot
    bergkot
    bergingskot
    bezemkot
    buskotje
    digikot
    doempkot
    drugskot
    druppelkot
    duivenkot
    fietsenkot
    frietkot
    fritkot
    hennekot
    hoerenkot
    hondenkot
    houtkot
    hullekot
    jeneverkot
    kattenkot
    kiekenkot
    koffiekot
    kolenkot
    koolkot
    kotgenoot
    kruipkot
    opkotplicht
    pandoerenkot
    paskot
    platen kot
    rattekot
    rokerskot
    rommelkot
    smoorkot
    smurfenkot
    stampkot
    stemkotje
    studentenkot
    telefoonkot
    tuinkot
    vogelkot
    vogelkotje
    waskot
    wc-kot
    werkkot
    wietkot
    zottekot
    zuipkot
    zwienekot
    zwijnenkot

    Studentenjargon:
    boerenkot
    kotstudent
    kotbaas, kotmadam
    kotbaasbedrijf
    kotbedrijf
    kotencomplex
    kotfuif
    kotreglement
    kotleven
    koteten en daarmee ook kotkilo’s
    kotlabel
    kotbelasting/kottaks
    luxekot
    sportkot

    Uitdrukkingen:
    blijf in uw kot
    dansen, mijn kot staat te ~
    kot, eerst een ~ en dan een varken
    kot, het ~ afbreken
    kot, het ~ in brand steken
    kot, het ~ is te klein
    kot, het ~ voor zich (alleen) hebben
    kot, het ~ vrij hebben
    kot houden
    kot, iemand uit zijn ~ lokken
    kot, in zijn ~ blijven
    kot, op ~ gaan
    kot, op ~ zitten
    kot, uit z’n ~ komen

    Regionaal beperktere uitdrukkingen:
    Kotegem
    kot, daar hebt ge het ~
    kot, iemand naar zijn ~ rijden
    kot, er zijn ~ in hebben
    sterven op het kot
    kotje, in een ~ zitten
    vogelkotje, tegen het ~ gelopen

    zie ook kot, -erij

    zie ook schrijf- en uitspraakvariant koterie

    > andere betekenissen van koterij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 10 Feb 2021 19:58
    1 reactie(s)

    koterij
    (zn. v.; ~en)

    fig.: een chaotisch samenraapsel of constructie. Dit kan van toepassing zijn op reglementen, wetten, voorschriften, … en andere zaken

    zie letterlijke betekenis van koterij

    zie ook schrijf- en uitspraakvariant koterie

    Sp.a noemt het zomerakkoord van de federale regering een koterij met 0,15 procent rechtvaardigheid. (hln.be)

    Vlaamse sociale bescherming: “decreet Vandeurzen is koterij” (groen.be)

    “Dit Europa is niet sociaal te krijgen. Je kunt wel wat koterij bijbouwen, maar dat verandert niets aan de kern van de zaak. De huidige EU is asociaal.” (demorgen.be)

    Het wetboek van Strafvordering mag dan al als een “juridische koterij” beschreven worden, dat is al zo sinds 1808. (deredactie.be)

    “Ons fiscaal systeem is een koterij geworden met een heleboel duiventillen.” (HN 261013)

    “Grote multinationals slagen erin om nauwelijks belastingen te betalen, dankzij de vele achterpoortjes in onze wetten. Die ‘fiscale koterij’ zorgt voor een onoverzichtelijke en oneerlijke fiscale wetgeving, zegt Trends-journalist Alain Mouton. Wie het hardste roept, krijgt het meest gunstige fiscaal regime.” (Z-expert 070213)

    demorgen.be (ivm hervormingen in de gezondheidszorg): Wie het Belgische huis wil verfraaien, moet voorzichtig handelen. Anders stort de hele koterij in.

    Ook Vlaanderen heeft zich goed in het vet gezet met een koterij aan structuurtjes (demorgen.be)

    De complexe Belgische staatsstructuur, met alle koterij die daarbij hoort, heeft – zo denkt ze – een zware impact gehad op de aanpak van de crisis. (vrt.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 10 Feb 2021 19:58
    1 reactie(s)

    koterij
    (de ~ (v.), ~en)

    Kleine gebouwen bij (meestal achter) een huis, zoals schuur, duivenkot, wasruimte, buitentoilet …

    Van Dale 1995: gewestelijk
    Van Dale online 2017: BE;
    on­gun­stig; voornamelijk meer­voud
    1. ver­za­me­ling on­aan­zien­lij­ke huis­jes
    2. de bij­ge­bouw­tjes naast een huis of hoe­ve

    zie ook schrijf- en uitspraakvariant koterie
    zie ook Vlaamse koterij

    We wonen in een oud boerderijtje met veel koterij achter de woning.

    “U weze dus gewaarschuwd, Nederlandse lezers: de zetel van mijn grootmoeder zal nooit een fauteuil worden, en de koterij van mijn grootvader nooit een aanbouw.” (Ann De Craemer DM300514)

    De wereldberoemde Nederlandse architect Rem Koolhaas werkt aan een boek over België. Nee, niet over de Belgische koterijen en fermettes. Over de kunst van het compromis, want daar zijn Belgische politici jarenlang meesters in geweest, vindt Koolhaas. (deredactie.be)

    > andere betekenis van koterij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 10 Feb 2021 19:57
    9 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.