Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Luster is, (zeker in antwerpse, maar ook daarbuiten?) veel ruimer dan een luchter of kroonkandelaar. In principe is het zowat elk verlichtingsarmatuur voor binnenshuis, tenminste die modellen die min of meer centraal aan ’t plafond opgehangen of gemonteerd zijn etc. “Steek de luster eens aan” is/was zowat synoniem voor “steek het licht eens aan”. Met de moderne systemen – gloeilampen zijn passe – geraakt luster wel meer in onbruik.
Voorstel: het lemma aanpassen + voorbeeld(en) aanpassen + Gans Vlaanderen of regio Antw? Grytolle, aliekens, mag ik?
Bangelijk is volgens mij pas in de jaren tachtig (of vroege negentig?) in zwang geraakt, eerst bij de jongeren natuurlijk.
Jawel tuffen als werkwoord wel in Antwerpse. Tuffen is (soort van) speken. Met veel speeksel spugen is eerder speken. Tuffen is meer tussen lippen wat speeksel(blaasjes) produceren. Daarom ook dat tuf moederkeszalf is: een beetje speeksel dat zelfs rechtsreeks op de zere plek getuft kan worden.
Neet (nieet), we gaan a zeker nie helpen.
Neet, die komt zeker nie meer terug.
Bah neet, dat is nie genoeg.
Maar ik denk dat de W-Vl nog meer varianten hebben joat, joach, joas, … Wie vult aan?
Ik heb het gevoel dat het geen tussen -e is, maar eerder de meervoudsvorm: koppenkussen zijnde het kussen waar de koppen op rusten. Zoals in koppesneller. Maar inderdaad kopstoot, koppijn, …
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.