Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
beter iets dan niets hebben, het zekere voor het onzekere nemen
SN: beter een vogel in de hand dan 10 in de lucht
WNT: Kant: in Zuid-Nederland:
Zegsw. Eén vogel in de hand, is beter als tien in den kant, joos 323 b (1900-1904)
De huur van het huis gaat ze nog niet opzeggen, stel dat ze binnen 3 maanden geen woonst vindt? 1 vogel in de hand is nog altijd beter dan 10 in de kant.
Rand, berm
gras, goot of haag rond een hof, veld, stuk grond, weg, koer
VD2014 online: gewestelijk
VMNW: Cant
Oudste attestatie: Antwerpen, Brabant-Noord, 1248-1271
WNT: Kant
Mnl. Cant, wrs van het oudfrans: cant, can; nieuwfrans: champ
dat van Keltischen oorsprong is (?)
In Zuid-Nederland:
- Rand (begrenzing; voorts: begrenzende strook, zoom) van een stuk grond.
- Het gras op of langs de kanten van akkers enz.:
De koeien langs de kanten wachten. Het gers van de kanten afmaaien. De kanten worden dikwijls uitgesneden deur mannen die konijnen houden. (De Bo 1873 en Joos 1900-1904)
- Heg van schaarhout langs een akker (corn.-vervl.; schuerm. 1865-1870 en joos 1900-1904).
In de kant, onder de haag heeft de gans 3 eieren gelegd.
Als ge de gazon hebt afgedaan (afdoen), vergeet dan ook de kant niet bij te knippen.
In de kant neffe de vaart ligt heel wat vuiligheid.
- in het geheim samenkomen
- verstoppen, versteken
- iets doen wat het daglicht niet mag zien
zie ook in bossen en kanten
WNT: Kant
Heg van schaarhout langs een akker (corn.-vervl.;schuerm. 1865-1870 en joos 1900-1904).
In ~, langs bosschen (of hagen) en kanten.
Het … volk ging zich gewapend in bosschen en kanten versteken, consc. 4, 213 a (ed. 1869)
Länxt hagen en kante bedieënloeëpe, langs afgelegen streken in ’t geheim met elkander komen, tuerl.
Oma had de paaseieren in hagen en kanten gelegd. Haar kleinzoon moest moeite doen om ze te vinden.
In vorige eeuw kwamen lief en vrijer in bossen en kanten bijeen om te kunnen vrijen.
In hagen en kanten hebben ze beslist om van vandaag op morgen naar Spanje te verhuizen.
verbergen
ook wederkerend: “zich versteken”, “zijn eigen versteken”
iemand iets versteken: iets voor iemand verbergen
zie ook in hagen en kanten
gebruik: Kempen (Antwerpen, Limburg)
“Ik wil u niet versteken dat er toch wel een vaderlijke fierheid over me kwam, toen ze me vertelde dat ze het zou doen.” (Willy Claes in HN op 120605)
“Wie voor de televisie verkondigt: `Ik wil u niet versteken dat we daar nog voor het groot zomervakantieverlof in de schoot van de regering moeten over negociëren` en daarbij niet door de grond zinkt van schaamte, is een Belgische minister.” (citaat van Paul De Wispelaere op woorden.org)
“Ja, maar het meisken wierd dat gewaar, en ’t vluchtte van huis weg en ’t ging zijn eigen versteken in een groot bosch.” (archief “Ons Volksleven”)
(verouderd) boterham
VD2014 online: gewestelijk
etymologiebank:
Nhd. Kanten ‘homp brood, kapje’ gaat terug op de verouderde mnl. betekenis ‘stuk brood’, via Nederlandse kolonisten in Oost-Duitsland (12e eeuw)
MNW: Cant
Stuk, brok, homp, bete. Kil. kant broots, j. hompe, frustum praecidaneum; gall. chanteau; angl. cantell.
Schuermans 220: kant is een boterham; ook in samenstellingen: kezekant, koolkant, spijzekant en kantzak, bedelzak, alsmede de uitdr. om kanten gaan, bedelen
WNT: Kant
Mnl. Cant, wrs van het oudfrans: cant, can; nieuwfrans: champ
dat van Keltischen oorsprong is (?)
Wao hébs dich èn z’n botrammedaus zitten haajn? Ne sjroêpkant, ne keiskant en nen derm sesies! (Wat heb jij in je boterhammendoos zitten vandaag?
Een boterham met stroop, ene met kaas, en een eindje worst)
Ich niks as ne botterkant. (ik enkel een met boter besmeerde snede brood)
breedvoerig, met alles erop en eraan, in geuren en kleuren
WNT: Met kanten en abouten (of bouten):
Tezamen genoemd met about (fra. about, ”borne, limite”), in ’t mv.: Kanten en abouten. Alleen in Zuid-Nederland.
Met al de omstandigheden, met al de bijzonderheden.
Iets met kanten en bouten – in ’t lang en ’t breed – vertellen, schuerm. (1865-1870)
Ik ga u dat uiteendoen met al zijn kanten en abouten, de bo 16 b (1873).
Dat was ook een gezegde dat mijn moeder soms tegen me zei als ik met moppen of verhalen van ’t school thuis kwam. “Gij kunt ook alles met kanten en bouten vertellen he” zei ze dan.
“Pascalleke, voor mij nen dagschotel!” (oneliner uit de televisiereeks F.C. De Kampioenen)
uit de weg gaan
Ga eens van kant, de fanfare passeert dadelijk.
“m” is een verkorting van hem.
“m” kan “hij” of het Nederlandse “ie” vervangen in bepaalde constructies (zie voorbeelden).
Het wordt uitgesproken met een doffe “e” (em).
in Vlaams-Brabant en prov. Antwerpen gebruikt men deze vorm en ik ben er vrij zeker van dat men dit in Oost-Vlaanderen ook doet.
Morgen moet ’m naar de tandarts
Hij heeft gezegd dat ’m ging komen
Is ’m al terug?
Rand, berm
gras, goot of haag rond een hof, veld, stuk grond, weg, koer
VD2014 online: gewestelijk
VMNW: Cant
Oudste attestatie: Antwerpen, Brabant-Noord, 1248-1271
In de kant, onder de haag heeft de gans 3 eieren gelegd.
Als ge de gazon hebt afgedaan (afdoen), vergeet dan ook de kant niet bij te knippen.
In de kant neffe de vaart ligt heel wat vuiligheid.
stoep, voetpad
< Middelnederlands brauw: rand
ook in Leuven
Antw.: lantoer
Brugge: plankier
De braai ligt net voor zijn deur.
Nen auto kan ni op den braai staan, eh.
stoep, voetpad
< Middelnederlands brauw: rand
ook in Leuven
Antw.: lantoer
Brugge: plankier
De braai ligt net voor zijn deur.
Nen auto kan ni op den braai staan, eh.
trottoir, voetpad, stoep
/lan toe.er/
→ Fr. alentours (les ~) de omgeving, lieux autour: omstreken
oorsprong: De straten hadden geen voetpaden zoals nu maar de rijken hadden wel een verhoogd wandelpad, voetpad dat ‘aux alentours’ lag ofte rond het eigendom.
Nog gebruikelijk in het Antwerps dialect.
De kinderen hinkelen oep (op) de lantoer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.