Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Recente wijzigingen

    De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed RSS

    #89391

    truweel
    (het ~ , ~en)

    troffel
    metselaarsgereedschap, een driehoekig stalen blad aan een gekromde steel met houten handvat

    > mnl.: trueel
    > Fr.: une truelle
    > Lat.: trulla

    MNW: truweel: troffel
    Soo wie int voorscr. ambacht (der timmerlieden) comen wille ende meester worden wille, ende wercken wille met bylen, met sagen oft met trouwelen, die sal yerster (l. yersten) poorter sijn, R. v. Breda 124, 1 (a. 1443), Brabant.

    WNT: trouweel
    Het woord dat in het zndl. nog gewoon is, wordt in het N. althans in de alg. taal niet meer gebezigd; daar is het gewone woord troffel. Trufel en troffel zijn ontstaan door klankwijziging en accentverschuiving
    - Zeker gereedschap van metselaars en stukadoors
    - In Z.-Nederl. in den verkl. truweelke(n) ben. voor sommige planten, waarvan de vruchten op een truweel gelijken, t.w. de bittere scheefbloem, de schermscheefbloem en de witte krodde.

    Meer … zie reactie

    Ik ga mijn truweel zoeken om morgen dat muurtje te metsen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:50
    1 reactie(s)

    #89392

    dol
    (den ~ (m.), ~len)

    bromvlieg
    zie ook: maneschijter

    WNT: dol, dolvlieg, daas
    > dul: Mnl.: krankzinnig, zot (Vlaanderen 1315)
    In Z.-Ndl. benaming voor de blauwe vleeschvlieg en misschien ook voor andere soorten van ”bromvliegen”.
    - Zacht Liet hij zijn bruintje stappen naer behagen; Sloeg soms ’nen dol, die ’t glanzig beest kwam plagen, Weg met een mei, v. beers, Jongelingsdr. 127 (1853).

    Er vliegt een vieze dol rond mijn eten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:38
    0 reactie(s)

    #89393

    dolleke
    (het ~, ~s)

    veldmuisje

    ook in de Kempen
    Sint-Truiden: aarddol: spitsmuis, mol

    VD online: gewestelijk spitsmuis

    WNT: dol: genoemd naar de beet van eene spitsmuis, die werd vroeger als giftig beschouwd
    In Z.-Ndl. benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (gesl. Sorex).
    De Spitsmuizen, gewoonlijk Dollen genoemd, behooren met Egel en Mol tot … de Insekteneters, teirlinck, Last. Kerels 115.

    Wat is dat toch met die vrouwen dat die al op de loop schieten voor zo’n piepklein dolleke?

    Regio Hageland
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:37
    0 reactie(s)

    #89394

    dol
    (den ~ (m.), ~len)

    bromvlieg
    zie ook: maneschijter

    WNT: dol, dolvlieg, daas
    > dul: Mnl.: krankzinnig, zot (Vlaanderen 1315)
    In Z.-Ndl. benaming voor de blauwe vleeschvlieg en misschien ook voor andere soorten van ”bromvliegen”.
    - Zacht Liet hij zijn bruintje stappen naer behagen; Sloeg soms ’nen dol, die ’t glanzig beest kwam plagen, Weg met een mei, v. beers, Jongelingsdr. 127 (1853).

    Er vliegt een vieze dol rond mijn eten.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:37
    0 reactie(s)

    #89395

    dankuwelmerci
    (tussenwerpsel)

    Contaminatie van dank u wel en merci.
    Een overvloed van dankbaarheid willen betuigen (vaak van de arbeidersklasse tegenover de hogere).
    NL: dankuwelastublieft

    ook ironisch gebruikt

    - Ge moogt een jaar naar Liverpool, het is een grote opdracht in een gesticht.
    - Waar ligt dat eerwaarde? In Engeland, ge zult wel zien.
    - Jawel Eerwaarde. Dankuwelmerci, Eerwaarde.
    (Uit: terpentijn en Oorlog, Stefan Hertmans).

    Antwerpen dankuwel merci
    ‘t schoon verdiep betaalt al mijn facturen
    schoenen, sjakosjen, lingerie
    kon dit maar eeuwig blijven duren
    (Tekst: Fritz Van den Heuvel, uitvoerder Ronny Mosuse
    origineel: ’Si tu t’ appelles melancolie’ van Joe Dassin)

    Dankuwelmercie hè madam om alles op te eten en voor mij niets meer over te laten.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:12
    3 reactie(s)

    #89396

    beddebak
    (de ~ (m.))

    persoon, mens met een bepaalde negatieve onhebbelijkheid

    meestal in samenstellingen met o.a. zjaloes, politiek, astrant, degoutant ed.

    zie ook beddebak, jaloerse ~

    Wat voor nen astrante beddebak is dat, seg!

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:05
    0 reactie(s)

    #89397

    astrant
    (bn., bw.)

    brutaal, vrank, stout
    zie ook: strant, astranterik

    < Fr.: assurance = zelfverzekerdheid

    VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd

    WNT: astrant: van personen en zaken: brutaal
    afgeleid van assurant, met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen.
    Het woord is ook in zndl. dialecten zeer gangbaar.
    Afwijkenden vormen:
    - asterant: de langere vorm astrant
    - aschrant (Zele, St.-Niklaas)
    - strant (Leuven, Tongeren)

    - Wat een astrant kind zijt gij toch!

    - “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:03
    5 reactie(s)

    #89398

    strant
    (bn.)

    brutaal, vrank; stout, ondeugend

    > Fr. assurant: zelfverzekerd

    zie ook: astranterik, astrant

    In de omgeving van Tongeren zegt men eerder: gestrant

    Doesse strante vlegel waar gij daar loopt, kom hier zeg ik u!

    Wat durft die lelijke prij hier haar strant gezich nog laten zien!

    Regio Haspengouw
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:03
    0 reactie(s)

    #89399

    strant
    (bn.)

    langere vorm van astrant: brutaal, vrank; stout, ondeugend

    > Fr. assurant: zelfverzekerd

    zie ook: astranterik

    In de omgeving van Tongeren zegt men eerder: gestrant

    Doesse strante vlegel waar gij daar loopt, kom hier zeg ik u!

    Wat durft die lelijke prij hier haar strant gezich nog laten zien!

    Regio Haspengouw
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 04:02
    0 reactie(s)

    #89400

    astrant
    (bn., bw.)

    brutaal, vrank, stout
    zie ook: strant, astranterik

    < Fr.: assurance = zelfverzekerdheid

    VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd

    WNT: astrant: van personen en zaken: brutaal
    afgeleid van assurant, met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen.
    Het woord is ook in zndl. dialecten zeer gangbaar.
    Afwijkenden vormen:
    - asterant: de langere vorm astrant
    - aschrant (Zele, St.-Niklaas)
    - strant (Leuven, Tongeren)

    - Wat een astrant kind zijt gij toch!

    - “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:59
    5 reactie(s)

    #89401

    astrant
    (bn., bw.)

    brutaal, vrank; stout
    zie ook: strant, astranterik

    < Fr.: assurance = zelfverzekerdheid > assurant, assurantie

    VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd

    Ook in de Kempen

    - Wat een astrant kind zijt gij toch!

    - “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874

    Regio Haspengouw
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:48
    5 reactie(s)

    #89402

    astranterik
    (de ~, (m.), ~en)

    iemand die astrant is, brutaal, zonder schroom, vrijpostig

    VD online: astrant: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd

    Seg astranterik, gij gaat die kamer zomaar binnen zonder te kloppen.

    Mijn vriendin kan soms den astranterik uithangen, zeker als ze een paar glazen wijn uit heeft.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:47
    0 reactie(s)

    #89403

    astrant
    (bn., bw.)

    brutaal, vrank; stout
    zie ook: strant, astranterik

    < assurant < assurantie < Fr.: assurance = zelfverzekerdheid

    VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd

    - Wat een astrant kind zijt gij toch!

    - “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874

    Regio Haspengouw
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:46
    5 reactie(s)

    #89404

    geladen
    (bn., verl. deelw. van laden)

    zat, dronken
    ‘Goed geladen’

    Uitspraak:
    Antwerpen: ‘gelooie’; Goe gelooie, serieus gelooie
    Lier: geloaie
    Herentals: gelaaie

    Ik kwam deze nacht de Frans tegen en hij was wer goe gelooie.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:43
    0 reactie(s)

    #89405

    goeste
    (zn. v. )

    zin, trek, lust, smaak

    zie ook: goeste, begoest (op), goesting, goestendoender

    > O.fr.: goust

    “Het is onmogelijk iedereens goeste te doen.” (De Bo)

    Ek ze goeste. Elk zijn eigen smaak.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:38
    1 reactie(s)

    #89406

    goeste
    (zn. v. )

    zin, trek, lust, smaak

    zie ook: goeste, begoest (op), goesting, goestendoender

    “Het is onmogelijk iedereens goeste te doen.” (De Bo)

    Ek ze goeste. Elk zijn eigen smaak.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:37
    1 reactie(s)

    #89407

    goesting
    (de ~ (v.), ~en)

    zin, lust, trek
    goesting hebben voor, in, naar, achter iets
    zie ook: goeste, begoest (op), goestendoender, goestingdoener

    WNT: goesting, goeste:
    in enkele zuidelijke tongvallen: gusti of gusting
    in Z-Nl in meer algemeen gebruik: lust, trek, zin, smaak; al naar het verband (de bo (1873), schuerm. (1865-1870)).
    > Fr. goût, goûter = proeven
    > Oud-Fr. (1653) goust = smaak + Germaanse achtervoegsel ‘ing’
    > Spaans: gustar = smaken, proeven, graag hebben
    > Latijn: gustus

    Dit woord werd door Radio 1 in Vlaanderen uitverkozen tot mooiste Nederlandstalige woord

    uitdrukkingen.:

    • Ik heb goesting in biefstuk friet.
    • Ik heb goesting om te poepen.
    • Hij ging tegen zijn goesting naar ’t school.
    • 1 van zijn goestingen is uitgebreid gaan eten.
    • Goestingskes kosten geld.
    • Die goestingen van u kosten wel veel geld.
    • Goesting of geen goesting, ge gaat die vuilbak buiten zetten.
    • Uit goesting ben ik op de border colli pup van mijne zoon gaan passen.
    • Doet uw goesting en trouwt morgen, die uitdrukking heb ik somtijds mijn moeder horen zeggen maar ik weet niet meer wat ze ermee bedoelde.
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:31
    27 reactie(s)

    #89408

    goesting
    (de ~ (v.), ~en)

    zin, lust, trek
    goesting hebben voor, in, naar, achter iets
    zie ook: goeste, begoest (op), goestendoender

    WNT: goesting, goeste:
    in enkele zuidelijke tongvallen: gusti of gusting
    in Z-Nl in meer algemeen gebruik: lust, trek, zin, smaak; al naar het verband (de bo (1873), schuerm. (1865-1870)).
    > Fr. goût, goûter = proeven
    > Oud-Fr. (1653) goust = smaak + Germaanse achtervoegsel ‘ing’
    > Spaans: gustar = smaken, proeven, graag hebben
    > Latijn: gustus

    Dit woord werd door Radio 1 in Vlaanderen uitverkozen tot mooiste Nederlandstalige woord

    uitdrukkingen.:

    • Ik heb goesting in biefstuk friet.
    • Ik heb goesting om te poepen.
    • Hij ging tegen zijn goesting naar ’t school.
    • 1 van zijn goestingen is uitgebreid gaan eten.
    • Goestingskes kosten geld.
    • Die goestingen van u kosten wel veel geld.
    • Goesting of geen goesting, ge gaat die vuilbak buiten zetten.
    • Uit goesting ben ik op de border colli pup van mijne zoon gaan passen.
    • Doet uw goesting en trouwt morgen, die uitdrukking heb ik somtijds mijn moeder horen zeggen maar ik weet niet meer wat ze ermee bedoelde.
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:30
    27 reactie(s)

    #89409

    goesting
    (de ~ (v.), ~en)

    zin, lust, trek
    goesting hebben voor, in, naar, achter iets
    zie ook: goeste, begoest (op)

    WNT: goesting, goeste:
    in enkele zuidelijke tongvallen: gusti of gusting
    in Z-Nl in meer algemeen gebruik: lust, trek, zin, smaak; al naar het verband (de bo (1873), schuerm. (1865-1870)).
    > Fr. goût, goûter = proeven
    > Oud-Fr. (1653) goust = smaak + Germaanse achtervoegsel ‘ing’
    > Spaans: gustar = smaken, proeven, graag hebben
    > Latijn: gustus

    Dit woord werd door Radio 1 in Vlaanderen uitverkozen tot mooiste Nederlandstalige woord

    uitdrukkingen.:

    • Ik heb goesting in biefstuk friet.
    • Ik heb goesting om te poepen.
    • Hij ging tegen zijn goesting naar ’t school.
    • 1 van zijn goestingen is uitgebreid gaan eten.
    • Goestingskes kosten geld.
    • Die goestingen van u kosten wel veel geld.
    • Goesting of geen goesting, ge gaat die vuilbak buiten zetten.
    • Uit goesting ben ik op de border colli pup van mijne zoon gaan passen.
    • Doet uw goesting en trouwt morgen, die uitdrukking heb ik somtijds mijn moeder horen zeggen maar ik weet niet meer wat ze ermee bedoelde.
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:25
    27 reactie(s)

    #89410

    goesting
    (de ~ (v.), -en)

    zin, lust, trek
    goesting hebben voor, in, naar, achter iets
    zie ook: goeste, begoest (op)

    WNT: goesting, goeste:
    in enkele zuidelijke tongvallen: gusti of gusting
    in Z-Nl in meer algemeen gebruik: lust, trek, zin, smaak; al naar het verband (de bo (1873), schuerm. (1865-1870)).
    > Fr. goût, goûter = proeven
    > Oud-Fr. (1653) goust = smaak + Germaanse achtervoegsel ‘ing’
    > Spaans: gustar = smaken, proeven, graag hebben
    > Latijn: gustus

    Dit woord werd door Radio 1 in Vlaanderen uitverkozen tot mooiste Nederlandstalige woord

    uitdrukkingen.:

    • Ik heb goesting in biefstuk friet.
    • Ik heb goesting om te poepen.
    • Hij ging tegen zijn goesting naar ’t school.
    • 1 van zijn goestingen is uitgebreid gaan eten.
    • Goestingskes kosten geld.
    • Die goestingen van u kosten wel veel geld.
    • Goesting of geen goesting, ge gaat die vuilbak buiten zetten.
    • Uit goesting ben ik op de border colli pup van mijne zoon gaan passen.
    • Doet uw goesting en trouwt morgen, die uitdrukking heb ik somtijds mijn moeder horen zeggen maar ik weet niet meer wat ze ermee bedoelde.
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 May 2015 03:24
    27 reactie(s)

    Meer...

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.