Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
verbergen
ook wederkerend: “zich versteken”, “zijn eigen versteken”
iemand iets versteken: iets voor iemand verbergen
zie ook in hagen en kanten
gebruik: Kempen (Antwerpen, Limburg)
“Ik wil u niet versteken dat er toch wel een vaderlijke fierheid over me kwam, toen ze me vertelde dat ze het zou doen.” (Willy Claes in HN op 120605)
“Wie voor de televisie verkondigt: `Ik wil u niet versteken dat we daar nog voor het groot zomervakantieverlof in de schoot van de regering moeten over negociëren` en daarbij niet door de grond zinkt van schaamte, is een Belgische minister.” (citaat van Paul De Wispelaere op woorden.org)
“Ja, maar het meisken wierd dat gewaar, en ’t vluchtte van huis weg en ’t ging zijn eigen versteken in een groot bosch.” (archief “Ons Volksleven”)
(verouderd) boterham
VD2014 online: gewestelijk
etymologiebank:
Nhd. Kanten ‘homp brood, kapje’ gaat terug op de verouderde mnl. betekenis ‘stuk brood’, via Nederlandse kolonisten in Oost-Duitsland (12e eeuw)
MNW: Cant
Stuk, brok, homp, bete. Kil. kant broots, j. hompe, frustum praecidaneum; gall. chanteau; angl. cantell.
Schuermans 220: kant is een boterham; ook in samenstellingen: kezekant, koolkant, spijzekant en kantzak, bedelzak, alsmede de uitdr. om kanten gaan, bedelen
WNT: Kant
Mnl. Cant, wrs van het oudfrans: cant, can; nieuwfrans: champ
dat van Keltischen oorsprong is (?)
Wao hébs dich èn z’n botrammedaus zitten haajn? Ne sjroêpkant, ne keiskant en nen derm sesies! (Wat heb jij in je boterhammendoos zitten vandaag?
Een boterham met stroop, ene met kaas, en een eindje worst)
Ich niks as ne botterkant. (ik enkel een met boter besmeerde snede brood)
breedvoerig, met alles erop en eraan, in geuren en kleuren
WNT: Met kanten en abouten (of bouten):
Tezamen genoemd met about (fra. about, ”borne, limite”), in ’t mv.: Kanten en abouten. Alleen in Zuid-Nederland.
Met al de omstandigheden, met al de bijzonderheden.
Iets met kanten en bouten – in ’t lang en ’t breed – vertellen, schuerm. (1865-1870)
Ik ga u dat uiteendoen met al zijn kanten en abouten, de bo 16 b (1873).
Dat was ook een gezegde dat mijn moeder soms tegen me zei als ik met moppen of verhalen van ’t school thuis kwam. “Gij kunt ook alles met kanten en bouten vertellen he” zei ze dan.
“Pascalleke, voor mij nen dagschotel!” (oneliner uit de televisiereeks F.C. De Kampioenen)
uit de weg gaan
Ga eens van kant, de fanfare passeert dadelijk.
“m” is een verkorting van hem.
“m” kan “hij” of het Nederlandse “ie” vervangen in bepaalde constructies (zie voorbeelden).
Het wordt uitgesproken met een doffe “e” (em).
in Vlaams-Brabant en prov. Antwerpen gebruikt men deze vorm en ik ben er vrij zeker van dat men dit in Oost-Vlaanderen ook doet.
Morgen moet ’m naar de tandarts
Hij heeft gezegd dat ’m ging komen
Is ’m al terug?
Rand, berm
gras, goot of haag rond een hof, veld, stuk grond, weg, koer
VD2014 online: gewestelijk
VMNW: Cant
Oudste attestatie: Antwerpen, Brabant-Noord, 1248-1271
In de kant, onder de haag heeft de gans 3 eieren gelegd.
Als ge de gazon hebt afgedaan (afdoen), vergeet dan ook de kant niet bij te knippen.
In de kant neffe de vaart ligt heel wat vuiligheid.
stoep, voetpad
< Middelnederlands brauw: rand
ook in Leuven
Antw.: lantoer
Brugge: plankier
De braai ligt net voor zijn deur.
Nen auto kan ni op den braai staan, eh.
stoep, voetpad
< Middelnederlands brauw: rand
ook in Leuven
Antw.: lantoer
Brugge: plankier
De braai ligt net voor zijn deur.
Nen auto kan ni op den braai staan, eh.
trottoir, voetpad, stoep
/lan toe.er/
→ Fr. alentours (les ~) de omgeving, lieux autour: omstreken
oorsprong: De straten hadden geen voetpaden zoals nu maar de rijken hadden wel een verhoogd wandelpad, voetpad dat ‘aux alentours’ lag ofte rond het eigendom.
Nog gebruikelijk in het Antwerps dialect.
De kinderen hinkelen oep (op) de lantoer.
kapot, verenneweerd (verenneweren)
zie ook jaak
> zjaak doen, zjaak zijn, zjaak maken, zjaak gaan, zjaak liggen…
De koffiezet werkte te morgend ni, ik peins dat m zjaak is.
Laat dat heel en doet dat niet zjaak.
Als ge dat zjaak maakt, dan zal dat uwe beste dag niet zijn za.
Die klok gaat zjaak als ge er blijft aan prutsen.
Die zjat is gevallen en ligt nu zjaak tegen de grond.
gebukt gaan onder een grote zorg of een zware last
WNT: hukken: gebukt gaan, strompelen, waggelen.
Inzonderheid hukken onder een zwaren last, (zie kil. (1588) en hexham)
- Als sy haer selven een onverdragelijck pack geworden is soo men siet datse al huckende en buckende gaet, david, Waers. 332
Sommigen gaan gehukt onder zo ’n zware depressie dat ze uiteindelijk nog maar 1 uitweg zien: hun eigen van kant maken.
Jarenlang ging ze gehukt onder de grote zorg voor de opvoeding van haar 2 kinderen.
kapot, verenneweerd (verenneweren)
zie ook jaak
> zjaak doen, zjaak zijn, zjaak maken, zjaak gaan, zjaak liggen…
De koffiezet werkte te morgend ni, ik peins dat m zjaak is.
Laat dat heel en doet dat niet zjaak.
Als ge dat zjaak maakt, dan zal dat uwe beste dag niet zijn za.
Die klok gaat zjaak als ge er blijft aan prutsen.
Die zjat is gevallen en ligt nu zjaak tegen de grond.
kapot, verenneweerd (verenneweren)
zie ook jaak
> zjaak doen, zjaak zijn, zjaak maken, zjaak gaan,…
De koffiezet werkte te morgend ni, ik peins dat m zjaak is.
Laat dat heel en doet dat niet zjaak.
Als ge dat zjaak maakt, dan zal dat uwe beste dag niet zijn za.
Die klok gaat zjaak als ge er blijft aan prutsen.
braden, bakken
zie ook braai
uitspraak:
prov. Antw.: braoie, braoide, gebraoie, gebraoid
Gisteren heb ik een kieken gebraaien in den oven.
Een gebraaid stuk vlees, saus, een groentenkrans en kroketten was vroeger een feestmaaltijd dat op een zondag, of als er bezoek kwam, op tafel werd gezet.
hurken
ook zich hukken, zijn eigen hukken
vgl hukken, op zijn ~ zitten, hukken, door zijn ~ gaan
VD online: gewestelijk: huiken
MNW: hucken: Hurken, nederhurken, op de hurken of hukken gaan zitten.
- Niet te betrouwen dat al huckende pist, Goedthals 14, Brabant, 1568
- Hucke mi (dat.), ic bucke di, Praet 3065, Vlaanderen, 1401-1450.
WNT: hukken: Eene ineengedrongen houding aannemen door de knieën te buigen
> veelal met de bijgedachte van zich schuil te houden, wegkruipen.
- Hukkende in de struiken Dacht hy de naadrende, als het hoen den wouw te ontduiken, staring 2, 138 (1836).
> Ook met de bijgedachte aan eene neiging of een langen duur: (gehurkt) blijven zitten, plakken, vooral in herbergen. In de Z.-Ndl. spreektaal.
Ze kan niet meer hukken met dat verschot in hare rug.
- Wie hukt er zijn eigen tegenwoordig nu nog voor 10 cent op te rapen?
- Ikke!
- Ikke ook!
In Oosterse landen is hukken een populaire zithouding.
Als ge in een bos aan het wandelen zijt en ge moet kakken, dan moet ge hukken, anders komt dat niet goed.
trottoir, voetpad, stoep
/lan toe.er/
→ Fr. alentours (les ~) de omgeving, lieux autour: omstreken
oorsprong: De straten hadden geen voetpaden zoals nu maar de rijken hadden wel een verhoogd wandelpad, voetpad dat ‘aux alentours’ lag ofte rond het eigendom.
Nog gebruikelijk in het Antwerps dialect.
De kinderen hinkelen oep (op) de lantoor.
het kan me niet schelen, het interesseert me niet
Wat een ander allemaal doet, dat kan me niet blotten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.