Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Recente wijzigingen

    De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed RSS

    #59231

    schoeffelen
    (ww. schoeffelde, geschoeffeld)

    dunne laag aarde afnemen, vlak maken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: schoefel: gewestelijke vorm naast schoffel
    schoffelen: Met een schoffel van onkruid zuiveren.

    Schoeffelt hier en daar nog een beetje om het vlak te maken.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:39
    1 reactie(s)

    #59232

    luierik
    (de ~ (m.), -en)

    luierik, betekent hetzelfde als luiaard
    zie ook lussak, luiszak

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:1. Eig. Luiaard. In dezen zin vooral in Zuid-Nederland.
    “Hier gij, luierik …! steek al eene hand uit, om de dievegge naar de gendarmes te brengen” Conscience (ed. 1868).

    Luierik staat in Van Dale, maar wordt niet gebruikt in heel Nederland.

    Hij is een even grote luierik als zijn vader.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:37
    0 reactie(s)

    #59233

    bekukkelen
    (ww. bekukkelde, bekukkeld)

    verwennen, in de watten leggen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: “Bekukkelen. Teedertjes bezorgen; kloesteren, koesteren, troetelen” De Bo (1873)

    Als kinderen ziek zijn, worden ze graag bekukkeld.

    Regio Westhoek
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:36
    0 reactie(s)

    #59234

    gaarne
    (bw.)

    graag, met volle overtuiging
    zie ook: geern, geire, doodgaarne, doodgeren, geerne

    Van Dale 2013 online: gewestelijk: iem. of iets gaarne zien, er veel van houden
    formeel: graag, met genoegen (SN)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Iemand of iets gaarne zien, veel van iemand houden. Vooral in Vlaamsch België gebruikelijk.

    Ik zie u zo gaarne (achter den tram lopen).

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:35
    5 reactie(s)

    #59235

    lap
    (interjectie)

    Uitroep van ontsteltenis, teleurstelling, pech. Vergelijkbaar met “verdorie”.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Uitroep ter nabootsing van het geluid door een klap veroorzaakt. In een deel van Zuid-Nederland.
    Als de driehonderd man toeschoten, en hem langs alle kanten te gelijk aanvielen. ”Lap! Tien vliegen in éenen slag!” zei Fernand, en … met een enkelen slag van zijn zwaard had hij er tien in ’t zand doen bijten, De Mont en De Cock, Vl. Wonderspr.

    Van Dale online: BE, in­for­meel: uit­roep ter na­boot­sing van het ge­luid door een klap ver­oor­zaakt

    “Een pintje kost hier 1,80€.”
    Ja, lap, ik heb niet meer dan 1,50€.”

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:33
    2 reactie(s)

    #59236

    lap
    (de ~ (v.), ~pen)

    klap, mep, slag, trek
    Van Dale online: BE, in­for­meel

    MNW: lap, d.i. klap, oorveeg.
    uitdr. “twee vliegen slaen mit ien lap”, en het ww. lappen, in den zin van slaan, b.v. “hij lapte er op, dat het klapte.” Kil. lappen, drijven,…

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Klap, slag. zie eenige woorden die zoowel flard als slag beteekenen bij Stoett.

    zie ook lap, iemand een ~ geven

    Fredje kreeg een lap van zijn vader omdat hij zijn zusje treiterde.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:32
    0 reactie(s)

    #59237

    kassiene
    (de ~ (v.), -n)

    vensterbank

    ook als samenstelling: veisterkassien, vensterkassijn
    ook: kazijn, kassijn(e) (later: kozijn)

    Waasland: kassijn: dialect voor omlijsting

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: kassijn – kassijne – kazijn – kozijn
    Middelnederlands cassijn, cassine, oud-noordfrans ‘cassin’/‘chassin’

    In de zuidndl. dialekten is de vorm met a en stemlooze intervocalischen consonant tot den huidigen dag bewaard gebleven, in het Noorden was reeds in het begin van de 17de eeuw kozijn in gebruik, dat echter pas veel later als ”standaardvorm” is erkend.
    Eene achterkamer met drie kasijnen. De Bo (1873)

    zie ook: rijchel

    De kassiene staat vol bloempotjes met cactussen.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:31
    0 reactie(s)

    #59238

    gezoden
    (voltooid deelw. van zieden)

    gekookt, zieden betekent koken
    zie ook: zojjen, zooien

    in Antw.stad enkel in ‘gezoije worst’ en gezoden en gebraden

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    In st. vormen van het verl. deelw. als gezoden, gezooien loopen zieden en zooien (I), dat een gemengde vervoeging kent, dooreen, zoodat m.n. bij beteekenisgelijkheid niet met zekerheid is uit te maken om welk ww. het gaat.

    In het oudste café in Antwerpen is een specialiteit van het huis de befaamde “gezoden worst” te bestellen.

    De patatten hemmen te lang gezeujen (Kempen).

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:29
    0 reactie(s)

    #59239

    guidon
    (de ~ (m.), ~s)

    fietsstuur

    uitspraak:
    Prov. Antw: gidon, gedon
    Brugs Ommeland: giedong
    O.-Vl.: gedong

    < Frans: guidon

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: guidon: Vlaams-België, stuur van een fiets.

    Klik op de afbeelding
    Shimano 105-5500 shifters
    Guidon van een koersfiets

    Hij heeft een brede gidon op zijn fiets.

    Met de tong op de guidon, is een strip over de sappigste woorden en uitdrukkingen uit het wielerpeloton. (patrickcornillie.be)

    Ie trok zô art an zen fring dat ie over z’n giedong vloog. (Hij remde zo hard dat hij over zijn guidon vloog.)

    De gedong van mijn vélo.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:09
    0 reactie(s)

    #59240

    ruigt
    (het/de ~, (o.v), zelfst. nw. geen meerv.)

    1. afval, vuiligheid, bucht (in de Antwerpse kempen)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: RUIGTE: uitschot, bocht van iets: “Ruigt van pataten”, Cornelissen-Vervliet

    2.uitschot, nog erger dan soort, schorremorrie, krapuul (in Antwerpen)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: RUIGTE:
    Allerlei slecht en gemeen volk, gespuis, kanalje, rapalje en derg. In deze betekenis meestal in den vorm ruigt, onzijdig.
    In Zuid-Nederland in toepassing op kinderen die kattekwaad uitvoeren. vb. Jaagt die ruigt (kinderen) van de deur, Cornelissen-Vervliet (1899)

    uitspraak: korte /ui/, geen tweeklank

    1. Ge moogt uw nagels eens proper maken, er zit ruigt onder en op.
    Dat ruigt van pekes smijt dat maar op de mesthoop.

    2. Dat ruigt heeft weer heel de boel kort en klein geslagen.
    Naar die coté van’t stad moet ge niet gaan, dat is daar allemaal ruigt.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:08
    4 reactie(s)

    #59241

    kadul
    (bn)

    kapot, uit de vorm, zot gedraaid
    zie ook dul draaien

    Wikipedia:
    Kadul is Vlaams voor een voorwerp dat beschadigd of stuk is

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland en in Limburg. In de uitdrukking kadul slaan.

    Het wiel van mijne velo staat kadul.

    De wijzers van de klok draaien kadul.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:05
    5 reactie(s)

    #59242

    kadul
    (bn)

    kapot, uit de vorm, zot gedraaid
    zie ook dul draaien

    Wikipedia:
    Kadul is Vlaams voor een voorwerp dat beschadigd of stuk is
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland en in Limburg. In de uitdrukking kadul slaan.

    Het wiel van mijne velo staat kadul.

    De wijzers van de klok draaien kadul.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:04
    5 reactie(s)

    #59243

    pee
    (de ~ (m.), ~ën, ~s)

    1) oudere kerel, peetje
    2) algemeen voor man, kerel

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: pee: In Zuid-Nederland.
    < frans père, latijn pater
    1. Eig.: vader.
    2. Alg.: een man, een kerel, dikwijls ook in ongunstigen zin gebruikt. In deze bet. soms opgevat als eene afkorting van Peter of Petrus.
    “Een rare pee” De Bo (1873).
    3. Inz.: een oud man, meestal met het bijdenkbeeld van afgeleefdheid: een versleten mensch. Gewoonlijk in den verkl. peetje (oudtijds petjen, pitjen) en peeken. Ook in tegenstelling met metje, meeken.

    1) Dien ouwe pee heeft veel grappige verhalen over zijn jeugd.

    2) Maar allee, de Jean dat is toch nen toffe pee!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 14:01
    1 reactie(s)

    #59244

    speen
    (het ~, g. mv.)

    Aambeien of hemorroïden – dat zijn plaatselijke verdikkingen (weefselkussentjes-huidflapjes) van de endeldarm en of anuswand door onderliggende spataders.

    Van Dale : speen (de; spenen)
    - rubber of plastic afsluiting op een zuigfles, voorzien van een gaatje waardoor het kind de vloeistof kan opzuigen
    - tepel van een zoogdier
    - aambei

    Omgangstaal in België volgens het RBBN

    VMNW: speen: tepel, aambei
    Oudste attestatie: Gent, Oost-Vlaanderen, 1236-1238
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: speen: Aambei. In dezen zin niet meer algemeen.

    zie ook takken, bloedspeen

    Hij durft niet te gaan zitten, hij heeft het speen.
    Het bloedend speen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 13:59
    5 reactie(s)

    #59245

    zagemul
    (zn., o., geen mv.)

    zaagsel, zagemeel

    > mul

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: mul
    Een onz. woord, dat een Germaanse stam mulja- doet onderstellen, en waaronder in het algemeen wordt aangeduid: stof, fijn poeder, ook wel gruis. In Noord-Nederland thans niet in algemeen gebruik, maar in Vlaanderen en Zuid-Brabant nog zeer gewoon.

    Afleiding zagemul, zaagsel (De Bo (1873)).

    In plaats van hersenen heeft hij zagemul in zijn kop.

    Regio Brugge
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 13:57
    0 reactie(s)

    #59246

    krochen
    (ww. krochte, gekrocht)

    houdt het midden tussen kuchen en kreunen; het geluid voortbrengen dat een zware inspanning (bv. lastige ontlasting) met zich meebrengt.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Middelnederlands crochen; vergelijk Hoogduits krochen, kröchen. Een klanknabootsend woord, dat thans nog hier en daar in Zuid-Nederland, met name in Brabant bekend is.

    synoniem: steunen

    ook krozen, krochelen
    zelfstandig naamwoord: het gekroch
    afgeleid: krocher, krochpot, krochstoel = wc-stoel voor zieke mensen

    Hij zit op ’t huiske te krochen.

    De krocher, hij kan bijna niet uit zijne zetel. Het is niet dat em 90 jaar is, maar het is zijne buik die te dik is.

    Het hoogste verdiep in het ziekenhuis, dat is de afdeling van de krochpotten.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 13:54
    7 reactie(s)

    #59247

    zeem
    (der~ [m] geen mv.)

    (appel)stroop, poepgelei

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Appelstroop. Gewest. in Limb.
    IJvrig vergaren de zusters het fruit veur komende vlâspijs, Of veur appelazijn en zinnenbedwelmenden ooftdrank, Of veur ’t kostlike zeem zoo geschat door snoeprige bekjens, DAUTZENBERG, Verspr. en Nag. Ged. 8 (c. 1860).

    Der zeem van Canisius. Canisius Rinse Appelstroop. Limburgs fabrikaat.

    Provincie Limburg
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 13:52
    3 reactie(s)

    #59248

    zeem
    (het ~, de ~ (m.), geen mv.)

    honing

    zie ook de uitdr.: zeem aan zijn baard strijken

    (1201-1250 ‘ongepijnde honing’) verwant met Grieks haima (bloed), en dan met de betekenis ‘dikkige vloeistof’, volgens anderen verwant met zeel en dan met de betekenis ‘weefsel’

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Honig; inz. ter aanduiding van den z.g. maagdenhonig, den honig die reeds vóór het pijnen uit de raten druipt en die als de allerfijnste wordt beschouwd, maar ook gebruikt voor honig in het alg.; beide toep. zijn overigens vaak moeilijk te scheiden; waar honig en zeem samen worden genoemd, duidt dat laatste woord den maagdenhonig aan.
    Vooral gewestelijk in Vlaams-België nog bewaard.

    Warme melk met zeem is goed voor je verkoudheid.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 13:50
    0 reactie(s)

    #59249

    lut
    (de ~, (v.), ~ten)

    - domme vrouw
    - als scheldnaam, verwijt of uitdrukking van zelfbeklag

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Lut – Lutte: Vrouw met weinig verstand, sul van een vrouw. Ook als scheldwoord voor een vrouw in een bepaalde toestand: een dronken lutte, een zatte lut, een stomme lut,… In verschillende streken van Vlaand. en Brab.

    West-Vlaanderen: lutte

    Als mijn moeder tegen zichzelf zei dat ze een ‘stomme lut’ was, was ze vergeten dat ze al zout in de soep had gedaan, op het ogenblik dat ze zout in de soep deed.

    Dekke toch, se stomme lut da ’k zen. Mijn sleutels op den auto laten steken en de deuren met de hand vastgemaakt.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 13:49
    3 reactie(s)

    #59250

    ros
    (de ~ (v.), -sen)

    heks, kreng
    slechte vrouw, meisje

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Ros
    < Frans rosse (< Duits Ross): een paard zonder kracht of energie, waarschijnlijk als een afgedankt ruiterspaard beschouwd.
    Men heeft dit Romaansche woord natuurlijk in verband willen brengen met een ontleening aan germaans ros: paard, maar door de Romanisten wordt alle verband ontkend.
    In Zuid-Nederland gebruikelijk, voorheen ook in Noord-Nederland niet onbekend.
    > een slecht vrouwmensch, een boosaardig vrouwspersoon: Eene rosse van een vrouwmensch, De Bo (1873). ’En kwaê ros van e wijf, (Cornelissen-Vervliet (1899)

    Gij se ros! Dat ik dat nu nog eens zie dat ge javel op m’n bloemen giet!

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 27 Nov 2017 13:27
    2 reactie(s)

    Meer...

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.