Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    Recente wijzigingen

    De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed RSS

    #58851

    machoefel
    (de ~ (v.), ~s)

    1. een vrouw, bvb: een dikke machoefel, een “lui machoefel”, een “vuil machoefel”.
    2. het kan ook “ne nummero” zijn (een nummer) of een “raar machoefel”
    3. koosnaam voor een meisje

    vgl. machoechel, masjoeffel, masjoffel

    < Van Dale 2005:
    machochel
    de (v.); -s
    verondersteld wordt dat het eind 16e eeuw is overgenomen van de Spaanse troepen <Sp. muchacha (meisje)

    < Bij Kiliaan betekende machache, machachel lui, slordig, mismaakt vrouwspersoon.

    Zie die machoefel daar eens lopen. Zweten dat ze doet bij dit warm weer.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 04 Dec 2017 13:00
    0 reactie(s)

    #58852

    masjoeffel
    (de ~ (v.), ~s)

    vrouw, meisje
    positief en vrolijk ingesteld vrouwpersoon

    etymologie bij machoefel

    zie ook: masjoffel, machoechel

    Ziet daar eens wat een knappe masjoefel!

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 04 Dec 2017 12:48
    1 reactie(s)

    #58853

    rode recepten
    (vaste woordverbinding)

    (Belgische politiek) term voor oplossingen en maatregelen van de linkse (socialistische) politiek

    Tobback grijpt naar oude rode recepten. SP.A blijft van de pensioenen en de gezondheidszorg af: dat is de boodschap van voorzitter Bruno Tobback aan de kiezer. (De Morgen)

    De rode recepten van de voorbije 20 jaar hebben niet gewerkt. Ik denk maar aan het veiligheidsvraagstuk, mobiliteit, parkeren en de hoge werkloosheid. (HLN)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 03 Dec 2017 23:53
    0 reactie(s)

    #58854

    vijffouter
    (de ~ (m.), ~s )

    vlinder:

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: vijfwouter
    VIJVOUTER Middelnederlands: vivouder, viveltere, vivalter(e). Een in velerlei vormen verspreid germaans woord, grondvorm fifal?rôn -, dat waarschijnlijk een met latijns papilio overeenkomende reduplicatieve formatie is bij een wortel die ‘fladderen’ beteekent.

    Bij De Bo: fijfouter

    Volksetymologie (zie reactie): een vlinder bestaat uit 5 delen, een romp en 4 vleugels.

    Antwerpen: wiewouter
    Antwerpse Kempen: flikketeer
    Laarne: moddevijver
    Tielt: flieflotter
    Vlaamse Ardennen: vliegenbout, vliegenbouter, vliegemouter

    VanessaAtalanta Closeup
    Vanessa atalanta

    ’s Zomers zitten er veel vijffouters in onze vlierstruik.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:50
    2 reactie(s)

    #58855

    piet
    (de ~ (m.), ~en)

    mannelijk lid; ook charel, jos

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Het mannelijk lid, roede. In verschillende streken bekend, b.v. in Antwerpen (Corn.-Vervliet: piet), Vlaanderen (De Bo (1873): pijt; Teirlinck: pietje)

    Mijn piet krimpt helemaal van het koude zwembadwater.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:48
    5 reactie(s)

    #58856

    piet
    (zn. m. -en)

    vogel
    meestal verkleinvorm en kindertaal

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Benaming voor een vogel, soms ook bepaaldelijk voor een kanarievogel. Zoowel in de algemeene als in de kindertaal. De naam zal wel ontleend zijn aan het geluid dat de vogel maakt.
    Kom hier, piet, ga maar op mijn hand zitten. poëem WNT
    Onze piet is gaan vliegen, Cornelissen-Vervliet (1899)
    Het pieteken eten geven, Ald.

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook pietevogel

    Sebiet gaan we brood strooien voor de pietekes.

    Ons Pietje is ne gele kanariepiet.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:47
    2 reactie(s)

    #58857

    pietevogel
    (zelfst. naamw. m. -s)

    vogel in kindertaal

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    ”De pietevogel is dood”, Cornelissen-Vervliet (1899)
    ”E schoo(n) pietevogeltje”, Ald.).

    zie ook piete~

    De pietevogelkes worden wakker met de eerste zonnestraaltjes; dan fluiten ze mij wakker nu de venster openstaat, met dit hete weer.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:44
    0 reactie(s)

    #58858

    piete~
    (vz.)

    heel klein

    in samenstellingen zoals:
    pietenol, pietegaatje, pietevogeltje, pietepollekes, pietevoetjes pietemondje, pietelichtjes

    Kom Liesje, ik zal uw pietepollekes wat verwarmen, ze zijn ijskoud.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:43
    0 reactie(s)

    #58859

    piete~
    (vz.)

    heel klein

    in samenstellingen zoals:
    pietenol, pietegaatje, pietevogeltje, pietepollekes, pietevoetjes pietemondje, pietelichtjes, pietevogel

    Kom Liesje, ik zal uw pietepollekes wat verwarmen, ze zijn ijskoud.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:42
    0 reactie(s)

    #58860

    vuilneus
    (de ~ (m./v.), -zen; uitspraak: vuulneuze)

    een bloem genaamd ‘anjer’

    Woordenboek der Nederlandsche Taal bij vuilneus:
    4. Volksbenaming voor verschillende planten van de anjerfamilie, m.n. duizendschoon (Dianthus barbatus L.) en grasanjer (Dianthus plumarius L.). Gewestelijk in Vlaams-België.
    “Vuilneus. Soort van kleene angelier of potbloem, waar men dikwijls een geheel perk mede beplant”. De Bo (1873).

    zie ook genoffel

    Klik op de afbeelding
    Dianthus-plumarius
    Dianthus plumarius.

    Vuilneuzen geuren zo lekker.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:34
    2 reactie(s)

    #58861

    scheel
    (het ~, -en)

    deksel voor pot of pan

    Van Dale: (1401-1450) samentrekking van schedel

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Middelnederlands scedel, deksel, Nog in zuidelijke dialecten.

    Klik op de afbeelding
    Glass lid
    Glazen scheel

    Dit is het verkeerde scheel, want het past niet op deze pot.

    Op elk potje past een scheeltje.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:33
    1 reactie(s)

    #58862

    stouwen
    (ww. stouwde, gestouwd)

    op assertieve wijze een vrouw het hof maken;
    de man die stouwt is een stouwer

    < zustervorm van stoeien en stuwen (M. Philippa)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: ( …)
    2. Dartel vrijen. Verg. stoeien (II). In Antwerpen.
    Ge zij’ zoodanig aan ’t stouwen: wanneer is ’t bruiloft? Cornelissen-Vervliet (1899).

    Als ik uitgaan, amuseer ik mij met zuipen en stouwen.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:29
    3 reactie(s)

    #58863

    spinhoer
    (de ~ (v.), ~en)

    oude dialectterm voor spin, thans nog zelden gebruikt
    zie spinnekop

    ook in Herentals

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Spinhoer, spin. Gewestelijk in Zuid-Nederland.
    Spinhoere. j. spinne. Araneus, aranea, Kiliaan (1599); zie ook Cornelissen-Vervliet (1899)

    D’ er zat gisterenoavond een spinhoer oep den allee, mor ’k hem ze gemorkst (morksen).
    (Er zat gisteravond een spin op de overloop, maar ik heb ze doodgeslagen).

    Regio Mechelen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:27
    1 reactie(s)

    #58864

    loet
    (de ~ (vr.), ~en)

    - enk.: loet = luim, nuk, pet
    - mv.: loeten = kuren
    zie ook loeten, zijn ~ hebben, petten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Kuur, nuk, gril. In een groot deel van Zuid-Nederland.

    Als ge ingaat op al de loeten van die kleine, zijt maar zeker dat ge nen dwingeland, een klein cesarreke aan ’t kweken zijt. Dat zal u nog zuur opbreken.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:19
    0 reactie(s)

    #58865

    caracole
    (zn. v.; ~n of ~s)

    wijngaardslak

    Van Dale 2016 online: BE; niet algemeen

    etymologiebank.nl: {1901-1925} < luiks dial. caracole, frans (16e-eeuws) caracol < spaans caracol: huisjesslak, wenteltrap, van dezelfde herkomst als escargot.

    zie ook karakol

    gva.be: De frietkramen van vroeger, bloemenstalletjes en waarom niet een kraampje met caracoles”, zegt Unizo-voorzitter Ivo Nicolay, die verwijst naar Nederlandse steden waar op pleinen viskraampjes staan.

    bloggen.be: Maar ik heb een ander probleem wat eten betreft, met caracoles en slakken en van die dingen, dat krijg ik nooit binnen, het gedacht alleen al.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:16
    3 reactie(s)

    #58866

    karrakol
    (de ~ (v.), ~len)

    wulk, eetbare zeeslak

    etymologie zie caracole

    Bij ons op de kermis staat ook altijd zo’n standje met hamburgers, hotdogs en karrakollen. Ik kan het dan niet laten om zo’n bakje met karrakollen in een kruidig sausje te kopen.

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:15
    9 reactie(s)

    #58867

    karakol
    (de ~ (v.), ~len)

    wulk, eetbare zeeslak

    etymologie zie: caracole

    Brussel: caricollen

    De karakollen van het kraampje van Mariette zijn de beste.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 18:45
    3 reactie(s)

    #58868

    ekenis
    (de ~ (v.), ~sen)

    lies

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: eechenis
    — Engenis, Eekenis, znw. vr. Blijkbaar onder den invloed van woorden op -nis ontstaan uit Latijn inguen.
    -Lies. In zuidelijke dialecten nog in gebruik (zie Cornelissen-Vervliet, op eekenis)

    uitspraakvarianten: iekenis, jiekenis, jigenisch

    As ik gon lopen, doe m’n iejkenis altij ’t eerste zeer. (Als ik ga joggen, doet mijn lies altijd het eerste pijn.)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 18:33
    3 reactie(s)

    #58869

    zijg
    (de ~ (v.), ~en)

    vergiet, teems, zeef

    < van het werkwoord zijgen (verwant met zijen): o.a. naar beneden vloeien (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
    “Een kopere sijghe, een haute sijge” (St.-Truiden 1672)

    ook: zoajgboar, zijbaar, zij

    synoniemen uit verschillende regio’s: trizee, stramijn, verzijp, temst

    De legumesoep door de zijg doen.
    Maak uw zijg eerst schoon, eer ge de aardappelen doordoet (doordoen).

    Provincie Limburg
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 18:31
    0 reactie(s)

    #58870

    zijbaar
    (de ~ (v.), -baren)

    zeef, teems
    lokale uitspraak: zaajbaor

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zijbaar, vergiet; zij.
    Bij Weyns, Volkshuisraad in Vl. (1733).
    — Aan de Maaskant is zijbaar inderdaad het gewone vergiet: ”een coperen zijdebaer”

    zie ook: zijg, zoajgboar
    synoniemen: trizee, stramijn, temst, verzijp

    De soep doordoen met de zijbaar.

    Regio Haspengouw
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 18:29
    0 reactie(s)

    Meer...

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.