Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
jas, mantel, kledingstuk voor buiten voor mannen, vrouwen, kinderen
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
jas, mantel, kledingstuk voor buiten
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
regenjas
Waarschijnlijk weet iedereen in Vlaanderen wel wat een regenmantel is!
regenjas
Waarschijnlijk weet iedereen in Vlaanderen wel wat een regenmantel is!
jas, mantel, kledingstuk voor buiten
Nederland: lanpandige herenjas, rokjas.
< Frans: frac of Duits Frack < Engels frock < Oud-Frans froc (monnikspij) < Frankisch hrokk
< Een frak was oorspronkelijk een net herenkledingstuk (op het bovenlichaam) dat elke dag gedragen kon worden. Bij de veranderende mode (lange jassen werden steeds gewoner) veranderde de betekenis van het woord frak in de 18e eeuw in het Zuid-Nederlandse taalgebied mee. In Nederland nam ‘jas’ deze rol over en evolueerde de betekenis van frak juist de andere kant op, tot een chic herenkledingstuk dat alleen bij bijzondere gelegenheden wordt gedragen. (etymologiebank)
Het begon te regenen, maar ik was mijne frak vergeten.
Kom! Doe je frakske aan! Het is flink kouder geworden!
“Frak” was ook het zwarte kledingstuk, gedragen door de “suisse” (naar analogie met de Zwitserse wachten in het Vaticaan) in de kerk. Dat waren zwarte lange jassen zonder knopen, maar versierd met zwarte noppen op schouder en arm.
Uitdrukkingen:
- Uwe frak afdraaien is in Antwerpen: (een beetje tegen uw goesting) hard werken (als enige, soms met weinig appreciatie en resultaat). ‘k Zalle k’ik mijne frak wel afdraaien terwijl dat die ander in ’t café zitten.
Zo de wind waait, waait m’n frakse wordt gezegd van mensen die uit opportuniteit hun mening veranderen.
Eerst was hij bij de sossen (de socialisten), nu zit hij bij de blauw omdat ze voorspellen dat die bij de verkiezingen gaan winnen: zo de wind waait, waait z’n frakske.
amai mijne frak: in het Engels: Oh my God
Amai mijne frak, ’t is warm.
bontjas
“Nu zie je hier echt vanalles lopen, ne pelse frak en ne mini-rok, ene met een pots en handschoenen en mokkes topless aan hun strandkabine (en neen ik heb die luxe niet).” (uit een forum)
elektronische bankkaart waarmee betalingen op krediet kunnen worden verricht
taaladvies.net:
kredietkaart: standaardtaal in België
creditcard: standaardtaal over het hele taalgebied
Van Dale 2018: kredietkaart
creditcard
Er stond niets meer op mijn kredietkaart, gelukkig had ik wat cash op zak.
“Ze vond dat een kredietkaart voor haar zus veel te gevaarlijk zou zijn. (standaardtaal in België)” Taaladvies.net
bontjas
“Nu zie je hier echt vanalles lopen, ne pelse frak en ne mini-rok, ene met een pots en handschoenen en mokkes topless aan hun strandkabine (en neen ik heb die luxe niet).” (uit een forum)
hardop, luid, goed hoorbaar
Van Dale 2015 online: BE
De leraar vroeg de leerling de opgave luidop voor te lezen.
Sommigen dromen luidop over dingen waar ik zelfs niet over durf te dagdromen.
uitglijden
zie ook slieren
Pas op dat je niet uitsliert en valt. t ligt hier zand!
glijbaan
synoniemen bij schuifaf
De kinderen komen met de afrijs naar beneden.
vrederechter, (in Nederland) kantonrechter
spr. uit “de zjuusj”
Ik heb niks gedaan, meneer de Juge!
Mijn vader had het mooiste beroep dat een gezinshoofd kan hebben, hij was vrederechter. (…) Hij stond in Aarschot bekend als “de juge”. (uit website Brigitte Raskin)
persoon die zich met veel bemoeit.
variant (Antw.): pietmoeial
De miemoeial van thuis schuin tegenover is weer daar, hij komt zijne neus weer overal tussen steken.
iemand die zijn eigen overal mee bemoeit.
zie ook miemoeial
De pietmoeial denkt dat ’t zijn zaken zijn…
Oud volksspel dat toch nog gespeeld wordt, bestaat uit een “loden sol en een tep”.
Teppeschieten is een werpspel dat in verschillende streken een andere naam draagt. In Oost- en West-Vlaanderen gaat het om kalle schieten of kolle stekken. Andere namen zijn paap gooien, teppesol of schremke schieten. Oorspronkelijk was het een buurtspel, maar hier en daar in Europa is het uitgegroeid tot een competitiesport met ploegen.
(http://denieuweschakel.blogspot.be/2015/07/teppeschiet.html)
zie ook paapke schieten
Zondag na het eten gaan de mannen teppe schiete.
spraakwater, (ook) sterke drank, “huppelwater”
In de lagere school toen de leerlingen tijdens de lesuren zaten te babbelen zegde de onderwijzer: “Zij letten niet op, ze hebben vandaag weeral babbelwater gedronken.”
We hadden allemaal nog veel babbelwater en energie over toen we terug thuis waren.
Ter gelegenheid van de Aalsterse Topdag 1996 kwam een nieuwe moutjenever op de markt met de veelzeggende naam: “OILSJTERS BABBELWATER”.
Het land heeft in zijn algemeen een tekort aan goede rioleringen, maar op politiek gebied een teveel aan babbelwater dat alleen door de goten van het eigen ego wordt verwerkt. (dit laatste citaat verwijst naar Suriname)
hiernaast, hierneven
die van hierneffe: de buren, de gebuur
Die van hierneffe maken weeral veel laweit.
Hier, het ligt hierneffe, ge ziet niet goed zekers.
1) algemeen voor een baby, peuter, kleuter
2) kleine jongen
3) volwassen man, klein van gestalte
4) pejoratief voor een volwassen man die zich als een klein kind gedraagt
vgl: klein ventje, klein mannen
1) Oh, ziet dat klein manneke! Hoe schattig met dat berenmutsje op.
2) Als klein manneke was hij nergens bang voor.
3) De Cis is een klein manneke; hij is kleiner dan zijn vrouw en zij is amper 1.68 meter.
4) Uwe vent, is dat een klein manneke of wa? Zo bleiten omdat hij in zijn vinger heeft gesneden…
nergens afkerig van zijn, alles aanvatten
NL: nergens vies van zijn
zie ook: nikske
‘k zèn zo gère polies
’k ben van nikske nie vies
’k zèn zo gère polies
en da d’is percies zoiet lak gendarm
‘k zèn zo gère polies
oh …en ik veul mij echt nen helen and’re vent
De Strangers: ’K zèn zo gère polies, (https://youtu.be/AeYzo-Tk5fw).
rammeling, pak slaag
ook doefeling
voor meerdere synoniemen zie pandoering
Die van hierneffe had zeker weeral een poefeling g’had van heure vent, want die loopt weer rond met een koppel blauw ogen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.