Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
Appel + perenstroop, Luikse siroop
zie ook: poepsiroop, proes
Mijn moeder eet elke morgen poepgelei op haar boterham.
“… het geheim van Jans ouderdom "gewoon doen, en een dagelijkse portie “poepgelei”." “Poepgelei”, oftewel “echte Luikse siroop” is een appel- en perensiroop die dient als beleg bij brood. De term “poepgelei” wordt vooral in de Antwerpse Kempen gebruikt." (deredactie.be)
Volgens zoon Frans is het geheim van Jans ouderdom "gewoon doen, en een dagelijkse portie “poepgelei”." “Poepgelei”, oftewel “echte Luikse siroop” is een appel- en perensiroop die dient als beleg bij brood.
kikker, puit
Die peuten maken zoveel lawaai dat ik niet kan slapen.
> andere betekenis van peut
(verouderd) boterham
Van Dale 2014 online: gewestelijk
etymologiebank:
Nhd. Kanten ‘homp brood, kapje’ gaat terug op de verouderde mnl. betekenis ‘stuk brood’, via Nederlandse kolonisten in Oost-Duitsland (12e eeuw)
Middelnederlandsch Woordenboek: Cant
Stuk, brok, homp, bete. Kiliaan kant broots, j. hompe, frustum praecidaneum; gall. chanteau; angl. cantell.
Schuermans : kant is een boterham;
ook in samenstellingen: kezekant, koolkant, spijzekant en kantzak, bedelzak, alsmede de uitdrukking ‘om kanten gaan’, bedelen
wnt: Kant
Mnl. Cant, wrs van het oudfrans: cant, can; nieuwfrans: champ
dat van Keltischen oorsprong is (?)
Wao hébs dich èn z’n botrammedaus zitten haajn? Ne sjroêpkant, ne keiskant en nen derm sesies!
(Wat heb jij in je boterhammendoos zitten vandaag? Een boterham met stroop, ene met kaas, en een eindje worst.)
Ich niks as ne botterkant.
(Ik enkel een met boter besmeerde snede broods.)
dennenappel
vnw: dennenappel, sparappel
Van Dale 2013 online: gewestelijk
uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje) om het woord te beluisteren
Ga eens wat mastentoppen rapen om de stoof aan te steken.
Gooit nog es wa mastentoppen op ’t kampvuur, da knettert goed!
Die dennenbomen lieten mastentoppen vallen, die door de bewoners werden opgeraapt om hun kachel aan te steken. (pnws.be)
“Ooit was er naast de kathedraal zelfs een speciale markt met alleen maar hout, bezems en ‘mastentoppen’ voor in de kachel. " (demorgen.be)
mep, slag
uitspraak in Antwerpen: klik hier
ook in de regio Lier
zie verzamellijst bij: safflet
Als ge niet ophoudt mij te pesten, dan zal ik je eens een akketaat op uw gezicht geven.
vnw: blaar
Van Dale: blein
< 1287 ‘blaar, puist’ ~ Oudengels blegen, grondbetekenis ‘zwellen’
1. bleintje
met bloed belopen striem
a lange blaar
b niet algemeen blaar
zie ook verzamellemma geneeskunde
Toen mijn vinger geklemd geraakte, kwam er een ‘bleine’ op.
“Ik was medic van dienst. Van onderkoeling tot bleinen" (hbvl.be)
Zes jonge twintigers organiseren met hun actie ‘Een Blein voor Welzijn’ een wandeltocht voor het goede doel. (standaard.be)
Ze was bovendien ook een beetje geblesseerd door een blein aan haar hand, maar ik denk niet dat die blessure veel invloed heeft gehad op haar spel. (demorgen.be)
Leuvenaars bedwongen Mont Ventoux al lopend: “Twee bleinen en een dikke voet.” (hln.be)
> andere betekenis van blein
wortel
vnw: peekes (mv.)
•worteltjes, peentjes
zie ook; moer, moeër, pee, poot
Geef mij een kilo peekes, a.u.b!
zie ook kweddelen
< andere definitie van kweddel
Daar hebt ge altijd kweddel mee. Ge kunt niet voor iedereen goed doen.
appelmoes, appelspijs
regio: in de streek van Geraardsbergen en Oost-Vlaanderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: trot: znw. m.
1. Weeke, brijachtige massa.
a. In den vorm trot en trut, Joos (1900-1904), (Teirlinck) voor: vruchtenmoes, inz. appelmoes.
Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.
grap die men op 1 april uithaalt
NL: aprilgrap
< Frans: poisson d’avril
Typisch Vlaams: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 6
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands
gwnt: Zuidn. gallicisme
zie ook verzenderkensdag
Papieren aprilvis op de rug van een jongen
Kernenergie als klimaatoplossing? Dat moet een aprilvis zijn …
De Rode Loper bakte een aprilvis: Betty Owczarek en Eline De Munck hebben dan toch geen plannen om Kathleen van K3 op te volgen.
smossen, morsen
/’sm.e g.e l.en/ (3x doffe e)
Je boterhammen niet in de living opeten, je smeuggelt alles vol!
morsen; snoepen
vgl. smosjtereer
zie ook: smossen
vnl. in het Brusselse
En als ge nu nog smos(j)tert, kunt ge het zelf opkuisen!
Als gij zo blijft smos(j)teren, gaan uw tanden uit uw smoel vallen!
lente, bloeitijd
zie ook uitkom
Na de winter, in het vroegjaar, zal ik onze tuin nog eens omspitten.
morsen
Als jij kookt, is de keuken altijd vol gebraggeld.
mouwloos, aan de hals uitgesneden, aansluitend hemd dat wordt gedragen als onderlijfke of als T-shirt
< Frans: le marcel.
De naam is ontstaan in de 19de eeuw wanneer de “Etablissements Marcel” het kledingstuk in serie fabriceerden.
Bron: Wikipedia Frans: débardeur
Van Dale 2015 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal.
Nederland: singlet
zie synoniemen bij onderlijfke
zie ook verzamellemma kledij
Onder mijne pull heb ik altijd een marcelleke aan.
‘Wie loopt bij deze hitte dan niet in een marcelleke’ (demorgen.be – H.Camps)
In “marcelleke” of bikini op zeedijk Knokke-Heist? U riskeert een boete van 250 euro (vrt.be)
zeer heet, gloeiend
komt van gloeiendig
Het water op de kachelpot is geluntig heet.
morsen
variant van gusselen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Gudsen, gudsend stroomen. Van vloeistoffen, maar bij vergelijking ook van droge waren.
Gusselen, gosselen. Fland. j. storten, Kiliaan (1588).
— Het water gusselt door de spleten van de sasdeuren, De Bo (1892).
- Het graan gusselt er uit, zeggen de derschers sprekende van het koorn, dat … gemakkelijk en in menigte uit de aren springt, De Bo.
Wat zit ge daar toch met uw eten te gosselen!
Etymologie: Middelnederlands: onder meer ‘enioen’, ‘enguun’, etc… (vergelijk Frans ‘oignon’ en Engels ‘onion’). In hedendaagse Nederlands werd dit vanaf 16de eeuw ‘ajuin’, uitgezonderd in West-Vlaanderen
najaar
uitspraak: boamestaat
zie ook bamis
In de boamestaat worden de gewassen binnen gehaald.
schommel
zie ook: bies, biezabijs, bijs, bijze, boes, boeschcammeré, boesjkammeree, ratak, ratek, renne, rennekoker, rietseko, rijtak, sturrel, stuur, toeter, touter, wippentater, zwier
De kleine zit op de suur.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.