Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
Ook de Vlaming moet af en toe eens zijn woonst verlaten en hem in het openbaar begeven. Om van punt A naar punt B te geraken, moet hij een beroep doen op de wegcode, maar die verschilt in het Vlaams aanzienlijk van het Nederlands. In dit lemma bewaren we een overzicht van alle essentiële en minder essentiële terminologie en uitdrukkingen m.b.t. wegen en verkeer.
voertuigen:
camion
camionette
crèmekar
geit
mobilhome
moto
motocyclette
opligger
otto
trottinette
velo
vlieger
wagen
wegen:
afslag
autostrade
baan
baanvak
buurtweg
drievaksbaan
egelwegel
fietsostrade
gemeenteweg
gracht
kasseibaan
kasseiwegel
kerkwegel
macadam
middenvak
ovonde
rijbaan
rijvak
rondpunt
tarmac
trage weg
trottoir
tunnelkoker
tweevaksbaan
vak
viervaksbaan
voetpad
wegel
wegenis
varia:
aan de klap
accident
achter de hoek
amortisseur
auto-accident
baancafé
baandancing
baanhotel
baanrestaurant
baanwinkel
baan, onder de ~
bache
betalend parkeren
blokrijden
bluts
Bob
bollen
camion, van de ~ gevallen
chappement
depanneren
doorvlammen
faar
frein
garagepoort
gardeboe
hol van Pluto
ijsgang
kaartjesknipper
kilometriek
kreukelpaal
langs
maleur
middenvakrijder
mobiliteitsknoop
motard
naft
op den trein, tram, velo
pinken
pinker
pinkers opzetten
pinklicht
platten band
ressort
rijmplek
rood licht
slijklap
smijten, alles dicht ~
soupape
statie
stationeren
treinbegeleider
uitbollen
verbodsteken
verkeersaccident
verkeersbelasting
verkeerscode
verkeershinder
verkeersinbreuk
verkeerswisselaar
vlammen
voorbijsteken
waar men gaat langs Vlaamse wegen
wegbollen
wegeniswerken
wegenwerken
wet betreffende de politie over het wegverkeer
> andere betekenis van wegcode
Ook de Vlaming moet af en toe eens zijn woonst verlaten en hem in het openbaar begeven. Om van punt A naar punt B te geraken, moet hij een beroep doen op de wegcode, maar die verschilt in het Vlaams aanzienlijk van het Nederlands. In dit lemma bewaren we een overzicht van alle essentiële en minder essentiële terminologie en uitdrukkingen m.b.t. wegen en verkeer.
voertuigen:
camion
camionette
crèmekar
geit
mobilhome
moto
motocyclette
opligger
otto
trottinette
velo
vlieger
wagen
wegen:
afslag
autostrade
baan
baanvak
buurtweg
drievaksbaan
egelwegel
fietsostrade
gemeenteweg
gracht
kasseibaan
kasseiwegel
kerkwegel
macadam
middenvak
ovonde
rijbaan
rijvak
rondpunt
tarmac
trage weg
trottoir
tunnelkoker
tweevaksbaan
vak
viervaksbaan
voetpad
wegel
wegenis
varia:
aan de klap
accident
amortisseur
auto-accident
baancafé
baandancing
baanhotel
baanrestaurant
baanwinkel
baan, onder de ~
bache
betalend parkeren
blokrijden
bluts
Bob
bollen
camion, van de ~ gevallen
chappement
depanneren
doorvlammen
faar
frein
garagepoort
gardeboe
hol van Pluto
ijsgang
kaartjesknipper
kilometriek
kreukelpaal
langs
maleur
middenvakrijder
mobiliteitsknoop
motard
naft
op den trein, tram, velo
pinken
pinker
pinkers opzetten
pinklicht
platten band
ressort
rijmplek
rood licht
slijklap
smijten, alles dicht ~
soupape
statie
stationeren
treinbegeleider
uitbollen
verbodsteken
verkeersaccident
verkeersbelasting
verkeerscode
verkeershinder
verkeersinbreuk
verkeerswisselaar
vlammen
voorbijsteken
waar men gaat langs Vlaamse wegen
wegbollen
wegeniswerken
wegenwerken
wet betreffende de politie over het wegverkeer
> andere betekenis van wegcode
De Vlaming is, zacht uitgedrukt, erg gesteld op zijn koterij in de bouwkunde, maar even goed in de taalkunde. In dit lemma bewaren we een overzicht van een hele rist koten – ‘koterij’ is hiervan het collectief meervoud. In se is elke afgesloten ruimte kleiner dan een volwaardige woonst een kot (hoewel het woord ‘kot’ ook als koosnaam voor een huis kan aangewend worden), waardoor er constant nieuwe samenstellingen kunnen ontstaan. Naast deze samenstellingen bestaan er ook ettelijke typische uitdrukkingen die rond een of ander ‘kot’ draaien.
Samenstellingen:
apenkot
ballenkot
bergkot
bergingskot
bezemkot
buskotje
digikot
doempkot
drugskot
druppelkot
duivenkot
fietsenkot
frietkot
fritkot
hoerenkot
hondenkot
houtkot
hullekot
jeneverkot
kattenkot
kiekenkot
koffiekot
kolenkot
koolkot
platen kot
rattekot
rokerskot
rommelkot
smoorkot
stampkot
stemkotje
studentenkot
telefoonkot
tuinkot
vogelkot
vogelkotje
waskot
wc-kot
wietkot
zottekot
zwienekot
zwijnenkot
Studentenjargon:
kotstudent
kotbaas, kotmadam
kotbaasbedrijf
kotencomplex
kotreglement
kotleven
koteten en daarmee ook kotkilo’s
kotlabel
kotbelasting/kottaks
boerenkot
luxekot
Uitdrukkingen:
kot, het ~ afbreken
dansen, mijn kot staat te ~
kot houden
kot, iemand uit zijn ~ lokken
kot, uit z’n ~ komen
kot, op ~ gaan, vervolgens kot, op ~ zitten
kot, het ~ vrij hebben / kot, het ~ voor zich (alleen) hebben
kot, het ~ in brand steken
kot, het ~ is te klein
kot, eerst een ~ en dan een varken
Regionaal beperktere uitdrukkingen:
kot, iemand naar zijn ~ rijden
kot, er zijn ~ in hebben
kot, daar hebt ge het ~
sterven op het kot
kotje, in een ~ zitten
vogelkotje, tegen het ~ gelopen
> andere betekenissen van koterij
spotnaam voor het voormalige aanwervingskantoor voor zeelieden in Antwerpen
zie ook verzamellemma koterij
Het Rattekot daar hebben Frans en Jefke het ook steeds over. Was dat de enige manier om aan een schip te komen? Als je in vaste dienst was bij een rederij hoefde je toch niet naar het rattekot. (Kombuispraat)
Open veld, buiten het dorp.
Ook dikwijls in plaats-, straat- en familienamen gebruikt
Van Dale 2005: kouter
(1210-1240) <Oud-Frans cou(l)ture
1. (gewestelijk) bouwland, akker
Van Dale 2017 online: BE: vruchtbaar akkerland
ook in Oost-Vlaanderen
Ik ben gisteren zonder licht door de kouters naar huis gewandeld.
De legendarische Guldensporenslag van 1302, waar onze gilden aangevoerd door de Gildemeesters Jan Breydel en Pieter de Coninck het opnamen tegen de Franse ridders van Filips de Scone en zijn gouverneur Jacques de Chatillon op de Groeningenkouter te Kortrijk. (telenet.be)
Asse overweegt om de vier straten in de toekomstige verkaveling langs de Bergestraat en de Kruiskouter namen te geven met een duidelijk Vlaamse inslag. De voorstellen die op tafel liggen zijn Guldensporenstraat, 11-julistraat, Groeningenkouter en Vlamingenstraat. (nieuwsblad.be)
Open veld, buiten het dorp.
Ook dikwijls in plaats- en straatnamen gebruikt
Van Dale 2005: kouter
(1210-1240) <Oud-Frans cou(l)ture
1. (gewestelijk) bouwland, akker
Van Dale 2017 online: BE: vruchtbaar akkerland
ook in Oost-Vlaanderen
Ik ben gisteren zonder licht door de kouters naar huis gewandeld.
De legendarische Guldensporenslag van 1302, waar onze gilden aangevoerd door de Gildemeesters Jan Breydel en Pieter de Coninck het opnamen tegen de Franse ridders van Filips de Scone en zijn gouverneur Jacques de Chatillon op de Groeningenkouter te Kortrijk. (telenet.be)
Asse overweegt om de vier straten in de toekomstige verkaveling langs de Bergestraat en de Kruiskouter namen te geven met een duidelijk Vlaamse inslag. De voorstellen die op tafel liggen zijn Guldensporenstraat, 11-julistraat, Groeningenkouter en Vlamingenstraat. (nieuwsblad.be)
voet of fietsweggetje door de velden normaal altijd richting dorpskerk, deze zijn normaal de kortste weg naar de kerk
uitspraak: kerkeweugel
ook in West-Vlaanderen
zie ook wegel
Ik was rapper met de fiets langs die kerkeweugel dan mijn buur met de wagen langs de gewone weg.
sloot
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands
“Wacht, ik zal je helpen!”
" Ja…van de kant in de gracht zeker!".
Dat is van de oever in de gracht (Ned. van de wal in de sloot) (Van Dale)
Ouwe koeien uit de gracht halen. (Ned. uit de sloot)
> andere betekenis van gracht
greppel
zie ook loopgracht
De auto raakte achtereenvolgens een boom en een verkeersbord, en belandde uiteindelijk in de gracht.
> andere betekenis van gracht
loopgraaf
Van Dale 2018 online: BE, niet algemeen
zie ook gracht
De Dodengang is een bewaard stuk van de loopgrachten uit de Eerste Wereldoorlog.
EXPO: fotografie uit de loopgrachten – België – Knack.be
Wandeltocht : Wegwijs in verdwenen loopgrachten. (westtoer.be)
op onduidelijke manier verkregen (zwarte goederen, gestolen goederen, …)
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands
NL: van de vrachtwagen gevallen
zie ook scheefslaan, van den boot gevallen
Zoe goeiekoop?! Dat is van de camion gevallen zeker?
deuk
Van Dale 2010: Belgisch-Nederlands, (niet algemeen): deuk, kneuzing
Van Dale 2015 online: BE, spreektaal
woorden-boek.org: buts, buil, deuk, kneuzing
Er zit een grote bluts in mijn voordeur.
De Vlaming gebruikt in zijn alledaags taalgebruik ontzettend veel woorden die in het Nederlands iets anders betekenen, dan wel sterk verouderd of zelfs geheel onbekend zijn. In dit lemma houden we ne lijst bij van alle algemeen Vlaamse woorden die gebruikt worden voor te verwijzen naar familieleden, en ‘soorten’ mensen in het algemeen (gelijk: man, vrouw, kind, e.d.m.). Aan de hand van deze lijst kan een student Vlaams de betekenis van deze woorden eenvoudig achterhalen, en aldus rap mee zijn in e gesprek met moedertaalsprekers. Naast deze algemeen gebruikte woorden bestaan er ook nog tal van dialectwoorden (waarmee we enkel bedoelen dat ze slechts in een beperkte regio gekend zijn), uit praktische overwegingen nemen we deze niet op in het lemma.
algemeen:
bibi
bobon
boeleke
bruggepensioneerde
gast
jonk
jagger
jonggepensioneerde
jonkheid
jonkman
kadee
kapoen
kinderken
kinneke
koppel
madam
manneke
mee
meiske
pateeke
pagadder
patotter
pee
vent
vrouwmens
wijf
familie:
bobon
bomma
bompa
doopmeter
dooppeter
echteling
echtgescheiden
kozijn
lief
madam
meme
nonkel
nonkel pater
pepe
plusdochter
plusgezin
pluskind
plusmama
plusouder
pluspapa
pluszoon
schoonbroer
tant
tante nonneke
vent
wijf
zuster
-
grootmoeder, oma
dim. van bobon
zie ook bon, de ~; verzamellemma mensen
Bonneke is toch een grappige he. Ze wilt niet naar het ouwpeekeshuis. “Daar zitten allemaal ouw mensen” zegt ze dan. Zelf is ze 89 jaar.
grootmoeder, oma
dim. bobonneke, bonneke
→ Fr. bobonne > dim. bonne-maman
Van Dale 2015: bobonne : BE, spreektaal
zie ook verzamellemma mensen
Mijn bobon is gisteren negentig geworden.
Bobonneke is naar het peekeshuis moeten verhuizen.
stoep, voetpad
< Fr: trotter (draven, trippelen), le trottoir
SN is onzijdig
Van Dale:
trottoir (trotwaar) het; o -s verhoogd en bestraat voetpad langs een straat; stoep
meer gebruikt in Vl. dan in Ned.
zie ook Vlaamse geslachten
Den trottoir is helemaal kapot, die moet dringend gerepareerd worden.
spotnaam voor het voormalige aanwervingskantoor voor zeelieden in Antwerpen
Het Rattekot daar hebben Frans en Jefke het ook steeds over. Was dat de enige manier om aan een schip te komen? Als je in vaste dienst was bij een rederij hoefde je toch niet naar het rattekot. (Kombuispraat)
De Vlaming is, zacht uitgedrukt, erg gesteld op zijn koterij in de bouwkunde, maar even goed in de taalkunde. In dit lemma bewaren we een overzicht van een hele rist koten – ‘koterij’ is hiervan het collectief meervoud. In se is elke afgesloten ruimte kleiner dan een volwaardige woonst een kot (hoewel het woord ‘kot’ ook als koosnaam voor een huis kan aangewend worden), waardoor er constant nieuwe samenstellingen kunnen ontstaan. Naast deze samenstellingen bestaan er ook ettelijke typische uitdrukkingen die rond een of ander ‘kot’ draaien.
Samenstellingen:
apenkot
ballenkot
bergkot
bergingskot
bezemkot
buskotje
digikot
doempkot
drugskot
druppelkot
duivenkot
fietsenkot
frietkot
fritkot
hoerenkot
hondenkot
houtkot
hullekot
jeneverkot
kattenkot
kiekenkot
koffiekot
kolenkot
koolkot
platen kot
rokerskot
rommelkot
smoorkot
stampkot
stemkotje
studentenkot
telefoonkot
tuinkot
vogelkot
vogelkotje
waskot
wc-kot
wietkot
zottekot
zwienekot
zwijnenkot
Studentenjargon:
kotstudent
kotbaas, kotmadam
kotbaasbedrijf
kotencomplex
kotreglement
kotleven
koteten en daarmee ook kotkilo’s
kotlabel
kotbelasting/kottaks
boerenkot
luxekot
Uitdrukkingen:
kot, het ~ afbreken
dansen, mijn kot staat te ~
kot houden
kot, iemand uit zijn ~ lokken
kot, uit z’n ~ komen
kot, op ~ gaan, vervolgens kot, op ~ zitten
kot, het ~ vrij hebben / kot, het ~ voor zich (alleen) hebben
kot, het ~ in brand steken
kot, het ~ is te klein
kot, eerst een ~ en dan een varken
Regionaal beperktere uitdrukkingen:
kot, iemand naar zijn ~ rijden
kot, er zijn ~ in hebben
kot, daar hebt ge het ~
sterven op het kot
kotje, in een ~ zitten
vogelkotje, tegen het ~ gelopen
> andere betekenissen van koterij
De Vlaming is, zacht uitgedrukt, erg gesteld op zijn koterij in de bouwkunde, maar even goed in de taalkunde. In dit lemma bewaren we een overzicht van een hele rist koten – ‘koterij’ is hiervan het collectief meervoud. In se is elke afgesloten ruimte kleiner dan een volwaardige woonst een kot (hoewel het woord ‘kot’ ook als koosnaam voor een huis kan aangewend worden), waardoor er constant nieuwe samenstellingen kunnen ontstaan. Naast deze samenstellingen bestaan er ook ettelijke typische uitdrukkingen die rond een of ander ‘kot’ draaien.
Samenstellingen:
apenkot
ballenkot
bergkot
bergingskot
bezemkot
buskotje
digikot
doempkot
drugskot
druppelkot
duivenkot
fietsenkot
frietkot
fritkot
hoerenkot
hondenkot
houtkot
hullekot
jeneverkot
kattenkot
kiekenkot
koffiekot
kolenkot
koolkot
platen kot
rokerskot
rommelkot
smoorkot
stampkot
stemkotje
studentenkot
telefoonkot
tuinkot
vogelkot
vogelkotje
waskot
wc-kot
wietkot
zottekot
zwienekot
zwijnenkot
Studentenjargon:
kotstudent
kotbaas, kotmadam
kotbaasbedrijf
kotencomplex
kotreglement
kotleven
koteten en daarmee ook kotkilo’s
kotlabel
kotbelasting/kottaks
boerenkot
luxekot
Uitdrukkingen:
kot, het ~ afbreken
dansen, mijn kot staat te ~
kot houden
kot, iemand uit zijn ~ lokken
kot, uit z’n ~ komen
kot, op ~ gaan, vervolgens kot, op ~ zitten
kot, het ~ vrij hebben / kot, het ~ voor zich (alleen) hebben
kot, het ~ in brand steken
kot, het ~ is te klein
kot, eerst een ~ en dan een varken
Regionaal beperktere uitdrukkingen:
kot, iemand naar zijn ~ rijden
kot, er zijn ~ in hebben
kot, daar hebt ge het ~
sterven op het kot
kotje, in een ~ zitten
vogelkotje, tegen het ~ gelopen
> andere betekenissen van koterij
plaats (huis, lokaal, appartement …) waar drugs worden gebruikt en/of gedeald
zie ook verzamellemma koterij
Wie in de jaren 80 en 90 jong was, moet het zich ongetwijfeld nog herinneren. Geen groter drugskot dan discotheek Cherry Moon in Lokeren. (nieuwsblad.be 27 apr. 2009)
Drugskot ontdekt in Diepenbeek (titel)
In Diepenbeek heeft de politie een grote hoeveelheid drugs gevonden in een studentenkot. De politie vond daar 390 gram cannabis, 173 xtc-pillen, 167 gram cocaïne en 69 gram heroïne. De politie had begin deze week een tip gekregen dat er op een studentenkot drugs werden gedeald. (haspengouwleeft.be 11 jan. 2020)
Daar sta je dan, met je drugskot-imago (titel)
Het predicaat als drugskot was al lang gemaakt, en ervan af geraken leek niet zo simpel. Jeugdhuis De Balans werd verplicht zijn deuren te sluiten. (comma.smallteaser.com 1 jun. 2017)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.