Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    kledij

    De beschrijving van deze term werd 47 keer aangepast.

    Versie 47

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanschieter
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    kravat
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    molière
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    peignoir
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    aanduffelen
    aanspelen, aanstoten, aantakelen, aantoortelen
    afbiezen, afboorden
    fronsen
    opplooien, plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    spullenhulp
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    aangesanderd zijn
    aangetakeld van de kapel
    aanhebben, iets ~ van iemand
    aap met ne pyjama
    broek, aan zijn ~ houden
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 07 Dec 2022 08:43
    2 reactie(s)

    Versie 46

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanschieter
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    kravat
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    molière
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    aanduffelen
    aanspelen, aanstoten, aantakelen, aantoortelen
    afbiezen, afboorden
    fronsen
    opplooien, plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    spullenhulp
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    aangesanderd zijn
    aangetakeld van de kapel
    aanhebben, iets ~ van iemand
    aap met ne pyjama
    broek, aan zijn ~ houden
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 03 Mar 2022 07:27
    2 reactie(s)

    Versie 45

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanschieter
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    molière
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    aanduffelen
    aanspelen, aanstoten, aantakelen, aantoortelen
    afbiezen, afboorden
    fronsen
    opplooien, plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    spullenhulp
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    aangesanderd zijn
    aangetakeld van de kapel
    aanhebben, iets ~ van iemand
    aap met ne pyjama
    broek, aan zijn ~ houden
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 06 Sep 2021 22:12
    2 reactie(s)

    Versie 44

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanschieter
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    aanduffelen
    aanspelen, aanstoten, aantakelen, aantoortelen
    afbiezen, afboorden
    fronsen
    opplooien, plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    spullenhulp
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    aangesanderd zijn
    aangetakeld van de kapel
    aanhebben, iets ~ van iemand
    aap met ne pyjama
    broek, aan zijn ~ houden
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Mar 2021 00:21
    2 reactie(s)

    Versie 43

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanschieter
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    aanduffelen
    aanspelen
    aanstoten
    aantakelen
    aantoortelen
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    spullenhulp
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    aangesanderd zijn
    aangetakeld van de kapel
    aanhebben, iets ~ van iemand
    aap met ne pyjama
    broek, aan zijn ~ houden
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 10 Mar 2021 01:06
    2 reactie(s)

    Versie 42

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    aanduffelen
    aanspelen
    aanstoten
    aantakelen
    aantoortelen
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    aap met ne pyjama
    broek, aan zijn ~ houden
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 09 Mar 2021 13:19
    2 reactie(s)

    Versie 41

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 09 Mar 2021 02:24
    2 reactie(s)

    Versie 40

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    boi
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 09 Mar 2021 02:24
    2 reactie(s)

    Versie 39

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 09 Mar 2021 02:22
    2 reactie(s)

    Versie 38

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    onderzip
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zip
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    buil
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 09 Mar 2021 02:22
    2 reactie(s)

    Versie 37

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sleffers
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 09 Mar 2021 02:15
    2 reactie(s)

    Versie 36

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    neep
    okselvijver
    pince
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 05 Dec 2020 20:41
    2 reactie(s)

    Versie 35

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    hoge col
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    col
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Nov 2020 10:10
    2 reactie(s)

    Versie 34

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    lap
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 03 Nov 2020 08:34
    2 reactie(s)

    Versie 33

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    foelaar
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 02 Oct 2020 23:51
    2 reactie(s)

    Versie 32

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gaine
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 22 Sep 2020 19:37
    2 reactie(s)

    Versie 31

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gilet
    golf
    gordel
    hemd
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderhemd
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 19 Aug 2020 23:30
    2 reactie(s)

    Versie 30

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    salopette
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 19 Aug 2020 23:04
    2 reactie(s)

    Versie 29

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    fuck-me-botjes
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 23 Jul 2020 22:09
    2 reactie(s)

    Versie 28

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    combiné
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 20 Jun 2020 14:52
    2 reactie(s)

    Versie 27

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    kousenbroek
    k-way
    lits
    maillot
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    short
    sjerp
    skibot
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 17 Jun 2020 02:08
    2 reactie(s)

    Versie 26

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    short
    sjerp
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    skibot
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 17 Jun 2020 01:44
    2 reactie(s)

    Versie 25

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    short
    sjerp
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 12 Jun 2020 13:07
    2 reactie(s)

    Versie 24

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    sjerp
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tenue
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 01 Jun 2020 23:55
    2 reactie(s)

    Versie 23

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    sjerp
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    swieter
    tailleur
    tallon
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 May 2020 16:40
    2 reactie(s)

    Versie 22

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    sjerp
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 21 May 2020 17:08
    2 reactie(s)

    Versie 21

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    vriezebroek
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 16 May 2020 15:48
    2 reactie(s)

    Versie 20

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    vellen frak
    vest
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 22 Apr 2020 02:41
    2 reactie(s)

    Versie 19

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    vellen frak
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    mottenbol
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 16 Apr 2020 02:15
    2 reactie(s)

    Versie 18

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pelse frak
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sacoche
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    vellen frak
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 16 Apr 2020 02:09
    2 reactie(s)

    Versie 17

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pitteleir
    plastron
    pots
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 14 Apr 2020 11:34
    2 reactie(s)

    Versie 16

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    kepie
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pitteleir
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 13 Apr 2020 14:11
    2 reactie(s)

    Versie 15

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pitteleir
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    kroon, de ~ ontbloten
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 13:14
    2 reactie(s)

    Versie 14

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pitteleir
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    frak, amaai mijne ~
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, amai mijn ~
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 13:13
    2 reactie(s)

    Versie 13

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    blokken
    botten
    bottinen
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    kloef
    kloon
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    pitteleir
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot
    zot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen
    tailleren

    varia:
    afgeborsteld
    avondkledij
    coupe regentes
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    hiel
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    solden
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    klak, er met de ~ naar gooien
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    klonen, de ~ van iets aanhebben
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    uit een doosje komen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 13:13
    2 reactie(s)

    Versie 12

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen
    voorschoot, een ~ groot

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:55
    2 reactie(s)

    Versie 11

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    kousen
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:45
    2 reactie(s)

    Versie 10

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    onderpull
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:44
    2 reactie(s)

    Versie 9

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien
    sloef, op zijn ~en afkomen

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:43
    2 reactie(s)

    Versie 8

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    rijkoord
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    met de klak rondgaan
    nestel, zijnen ~ afdraaien

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:35
    2 reactie(s)

    Versie 7

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken
    met de klak rondgaan

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:29
    2 reactie(s)

    Versie 6

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    bretellen
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:20
    2 reactie(s)

    Versie 5

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    broeksriem
    centuur
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    gordel
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    mantel
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    okselvijver
    smink
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 28 Mar 2020 12:02
    2 reactie(s)

    Versie 4

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    cravat
    debardeur
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Mar 2020 23:35
    2 reactie(s)

    Versie 3

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    cravat
    duffelcoat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 27 Mar 2020 21:17
    2 reactie(s)

    Versie 2

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    cravat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkast
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 24 Mar 2020 17:36
    2 reactie(s)

    Versie 1

    kledij
    (verzamellemma)

    De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.

    kledij:
    aanstekers
    baai
    bain de soleil
    badkostuum
    bovenlijfke
    cravat
    frak
    frennen
    frulleke
    gilet
    golf
    kap
    kaptrui
    kaspoesjeir
    klak
    kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
    knop
    kostuum
    k-way
    lits
    manchetknop
    marcelleke
    nestels
    neuke
    onderlijfke
    overal
    palto
    pantoffels
    plastron
    pression
    pull
    regenscherm
    sletsen
    sloefen
    sous-pull
    tailleur
    tallon
    tiret
    veston
    voorschoot

    werkwoorden:
    fronsen
    opplooien
    plooien
    sletsen

    varia:
    avondkledij
    droogkuis
    gele hesjes
    kapstok
    kroon, de ~ ontbloten
    tent
    wasmachien

    uitdrukkingen:
    frak, amaai mijne ~
    klak, amai mijn ~
    broek, de ~ dragen
    ene frak en twee schoenen
    Jean met de klak
    klak, er met de ~ naar gooien
    kiekens, de ~ zitten door den draad
    kleedje, in een nieuw ~ steken

    > andere betekenis van kledij

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 24 Mar 2020 17:12
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.