Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 7 keer aangepast.
wielrenner, koerser
dim.: coureurke < wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen
Thans SN, maar via Frans van Vlaamse oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner): C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen
zie ook gazettencoureur, koersman, koersvrouw
“Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden” – WALSCHAP, Volk (1941).
Coureur, wiel- of autorenner, Van Dale (1950)
Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.
wielrenner, koerser
dim.: coureurke < wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen
Thans SN, maar via Frans van Vlaamse oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner): C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen
zie ook gazettencoureur, koersman
“Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden” – WALSCHAP, Volk (1941).
Coureur, wiel- of autorenner, Van Dale (1950)
Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.
wielrenner, koerser
dim.: coureurke < wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen
Thans SN, maar via Fr. van VL oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner): C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen, Antwerpen
zie ook gazettencoureur, koersman
“Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden” – WALSCHAP, Volk 127 (1941).
Coureur, wiel- of autorenner, V. DALE (1950)
Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.
wielrenner
dim.: coureurke < wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen
Thans SN, maar via Fr. van VL oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner): C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen, Antwerpen
zie ook gazettencoureur, koersman
“Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden” – WALSCHAP, Volk 127 (1941).
Coureur, wiel- of autorenner, V. DALE (1950)
Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.
wielrenner
dim.: coureurke < wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen
Thans SN, maar via Fr. van VL oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner):C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen, Antwerpen
zie ook gazettencoureur, koersman
“Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden” – WALSCHAP, Volk 127 (1941).
Coureur, wiel- of autorenner, V. DALE (1950)
Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.
wielrenner
dim.: coureurke (wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen)
Thans SN, maar via Fr. van VL oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner):C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen, Antwerpen
zie ook gazettencoureur
“Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden” – WALSCHAP, Volk 127 (1941).
Coureur, wiel- of autorenner, V. DALE (1950)
Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.
wielrenner
dim.: coureurke (wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen)
Thans SN, maar via Fr. van VL oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner):C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen, Antwerpen
zie ook gazettencoureur
“Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden” – WALSCHAP, Volk 127 (1941).
Coureur, wiel- of autorenner, V. DALE (1950)
Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.