Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    kriek, het aan zijn ~ hebben

    De beschrijving van deze term werd 13 keer aangepast.

    Versie 13

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    niet echt ziek zijn

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. .
    Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, R. Visscher, Brabbeling (ca 1600).
    In Zuid-Nederland alleen in eene zegswijze bekend (zie Cornelissen-Vervliet: “Waar is hij ziek ? Van achter aan zijn kriek.”).

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 02:02
    0 reactie(s)

    Versie 12

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    een ziekte voorwenden

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. .
    Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, R. Visscher, Brabbeling (ca 1600).
    In Zuid-Nederland alleen in eene zegswijze bekend (zie Cornelissen-Vervliet: “Waar is hij ziek ? Van achter aan zijn kriek.”).

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 01:50
    0 reactie(s)

    Versie 11

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    een ingebeelde of onbekende ziekte hebben

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. .
    Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, R. Visscher, Brabbeling (ca 1600).
    In Zuid-Nederland alleen in eene zegswijze bekend (zie Cornelissen-Vervliet: “Waar is hij ziek ? Van achter aan zijn kriek.”).

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 01:30
    0 reactie(s)

    Versie 10

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    een ingebeelde of onbekende ziekte hebben

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. .
    Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, Visscher, Brabb. (ca 1600).
    In Zuid-Nederland alleen in eene zegswijze bekend (zie Cornelissen-Vervliet: “Waar is hij ziek ? Van achter aan zijn kriek.”).

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 01:28
    0 reactie(s)

    Versie 9

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    een ingebeelde of onbekende ziekte hebben

    Waarschijnlijke betekenis: Het aan zijn achterste hebben.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. In Zuid-Nederland alleen in eene zegswijze bekend (zie Cornelissen-Vervliet.).
    Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, Visscher, Brabb. 160 (ca 1600).

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Sep 2018 22:02
    0 reactie(s)

    Versie 8

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    Waarschijnlijke betekenis: Het aan zijn achterste hebben.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. In Zuid-Nederland alleen in eene zegswijze bekend (zie Cornelissen-Vervliet.).
    Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, Visscher, Brabb. 160 (ca 1600).

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2018 00:01
    0 reactie(s)

    Versie 7

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    Waarschijnlijke betekenis: Het aan zijn achterste hebben.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. In Z.-Nederl. alleen in eene zegsw. bekend (zie Cornelissen-Vervliet.). Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, Visscher, Brabb. 160 (ca 1600).

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 22 Aug 2018 00:00
    0 reactie(s)

    Versie 6

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    Waarschijnlijke betekenis: Het aan zijn achterste hebben.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. Verg. in denzelfden zin Krent, 3 b). In Z.-Nederl. alleen in eene zegsw. bekend (zie CORN.-VERVL.). Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, VISSCHER, Brabb. 160 (c. 1600).
    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 21 Aug 2018 23:58
    0 reactie(s)

    Versie 5

    kriek, het aan zijn ~ hebben
    (uitdr.)

    Waarschijnlijke betekenis: Het aan zijn achterste hebben.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. Verg. in denzelfden zin Krent, 3 b). In Z.-Nederl. alleen in eene zegsw. bekend (zie CORN.-VERVL.). Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, VISSCHER, Brabb. 160 (c. 1600).
    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek
    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 21 Aug 2018 23:58
    0 reactie(s)

    Versie 4

    kriek, het aan zijn ~ hebben

    Waarschijnlijke betekenis: Het aan zijn achterste hebben.

    WNT: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. Verg. in denzelfden zin Krent, 3 b). In Z.-Nederl. alleen in eene zegsw. bekend (zie CORN.-VERVL.). Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, VISSCHER, Brabb. 160 (c. 1600).
    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek

    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 21 Aug 2018 01:02
    0 reactie(s)

    Versie 3

    kriek, het aan zijn ~ hebben

    Waarschijnlijke betekenis: Het aan zijn achterste hebben.

    WNT: In gemeenzame taal eene benaming voor het achterste, en bij uitbreiding voor het lichaam. Verg. in denzelfden zin Krent, 3 b). In Z.-Nederl. alleen in eene zegsw. bekend (zie CORN.-VERVL.). Ik heb pijn in mijn hooft, in mijn rug, in mijn krieck, VISSCHER, Brabb. 160 c. 1600.

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek

    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 19 Aug 2018 14:48
    0 reactie(s)

    Versie 2

    kriek, het aan zijn ~ hebben

    Ingebeelde of onbekende ziekte hebben

    vgl. ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek

    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 11 Jan 2015 17:48
    0 reactie(s)

    Versie 1

    kriek, het aan zijn ~ hebben

    zie ziek aan uw kriek

    Twee koningen, twee koningen
    Den derde dien is ziek
    Wat heeft em, wat heeft em?
    Hij heeft het aan zijn kriek

    (Driekoningenlied door twee koningen gezongen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 11 Jan 2015 17:47
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.