Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 23 keer aangepast.
eventueel met enige spoed vooruitgaan, voortdoen, …
Woordenboek der Nederlandsche Taal: avanceeren: In de volkstaal thans nog vrij verbreid, met verzwakking van de vocaal in de tweede lettergreep tot vormen als aven(t)seeren, avemseeren, aveseeren, en met verscherping affeseeren, maar overigens weinig meer in gebruik.
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
zie varianten bij aveseren
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
eventueel met enige spoed vooruitgaan, voortdoen, …
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: avanceeren: In de volkstaal thans nog vrij verbreid, met verzwakking van de vocaal in de tweede lettergreep tot vormen als aven(t)seeren, avemseeren, aveseeren, en met verscherping affeseeren, maar overigens weinig meer in gebruik.
zie varianten bij aveseren
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
eventueel met enige spoed vooruitgaan, voortdoen, …
zie ook aveseren, affeseren, affeceren, zich ~, affeceren, avanceren, zich ~
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: avanceeren: In de volkst. thans nog vrij verbreid, met verzwakking van de vocaal in de tweede lettergreep tot vormen als aven(t)seeren, avemseeren, aveseeren, en met verscherping affeseeren, maar overigens weinig meer in gebruik.
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
eventueel met enige spoed vooruitgaan, voortdoen, …
zie ook aveseren, affeseren, affeceren, zich ~, affeceren, avanceren, zich ~
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT:
III.15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
Auanceren. Accelerare, Maturare, Promouere. gal. auancer, KIL. (1574).
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: aveseren, affeseren, affeceren
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT:
III.15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
Auanceren. Accelerare, Maturare, Promouere. gal. auancer, KIL. (1574).
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: avveseren, affeseren, affeceren
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT:
III.15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
Auanceren. Accelerare, Maturare, Promouere. gal. auancer, KIL. (1574).
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: avveseren, affeseren, affeceren
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT:
III.15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
Auanceren. Accelerare, Maturare, Promouere. gal. auancer, KIL. (1574).
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: avveseren, affeseren, affeceren
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT:
III.15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
Auanceren. Accelerare, Maturare, Promouere. gal. auancer, KIL. (1574).
Allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat.
Dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn.
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: avveseren, avanceren, affeceren
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT:
III.15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
Auanceren. Accelerare, Maturare, Promouere. gal. auancer, KIL. (1574).
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: avveseren, avanceren, affeceren
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: avveseren, avanceren, affeceren
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
2fast4u.be: ‘Hey Runner, wordt/blijf es ff wakker en avanceer u eens een beetje’
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, Corn., Bijv. (1936).
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
zich avanceren: zich haasten
ook: avanceren
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, corn., Bijv. 1936.
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
(eventueel met enige spoed) vooruitgaan, voortdoen, …
ook: avanceren
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, corn., Bijv. 1936.
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
rudolfsiffer.be: Ik schiet mij erachter, want ik zal in het vaarwater van een brandweerauto nogal een beetje ‘avanceren’.
vooruitgaan
ook: avanceren
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
WNT: 15. Zich haasten. Gewest. in Z.-Nederl.
Aveceert oe ‘n bitje, of ge krijgt nie’ gedaan, corn., Bijv. 1936.
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
vooruitgaan
ook: avanceren
SN?
Van Dale: avanceren
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
vooruitgaan
ook: avanceren
SN?
Van Dale
1. voorwaarts gaan
2. in rang bevorderd worden
3. vooruitkomen, opschieten
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
- vooruitgaan
ook: avanceren
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
- vooruitgaan
- allé, we moeten een beetje avanseren anders komen we te laat
- dat avanseert hier van geen kanten, op het eind van de week zal het werk nog niet af zijn
- een dam is wat nu terras genoemd wordt
- ik heb gedaan met kuisen ,’k moet alleen nog de dam doen
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.