Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    leubbe(s)

    De beschrijving van deze term werd 13 keer aangepast.

    Versie 13

    leubbe(s)
    (zn. m.; leubbes/ ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de betekenis van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. De Bo (1873), Cornelissen-Vervliet, Molema) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    Van Dale 2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 10 Feb 2019 14:37
    0 reactie(s)

    Versie 12

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de betekenis van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. De Bo (1873), Cornelissen-Vervliet, Molema) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    Van Dale 2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 10 Feb 2019 14:04
    0 reactie(s)

    Versie 11

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de betekenis van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. De Bo (1873), Cornelissen-Vervliet, Molema) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    Van Dale 2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 10 Feb 2019 14:03
    0 reactie(s)

    Versie 10

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de betekenis van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. De Bo (1873), Cornelissen-Vervliet, Molema) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    Van Dale 2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 10 Feb 2019 14:00
    0 reactie(s)

    Versie 9

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de betekenis van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. De Bo (1873), Cornelissen-Vervliet, Molema) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    Van Dale 2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 10 Feb 2019 13:59
    0 reactie(s)

    Versie 8

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …
    Van Dale 2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de bet. van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. DE BO (1873), CORN.VERVL., MOLEMA) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 10 Feb 2019 01:05
    0 reactie(s)

    Versie 7

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    VD2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de bet. van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. DE BO (1873), CORN.VERVL., MOLEMA) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 25 May 2015 04:33
    0 reactie(s)

    Versie 6

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    VD2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de bet. van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. DE BO (1873), CORN.VERVL., MOLEMA) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 25 May 2015 04:32
    0 reactie(s)

    Versie 5

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    VD2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de bet. van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. DE BO (1873), CORN.VERVL., MOLEMA) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 26 Jul 2013 02:26
    0 reactie(s)

    Versie 4

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    VD2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de bet. van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. DE BO 1873, CORN.VERVL., MOLEMA) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 26 Jul 2013 02:25
    0 reactie(s)

    Versie 3

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    VD2013 online: lobbes, lobbesen
    (1658) afgeleid van lob (halskraag, kwab), met het achtervoegsel van bv. dreumes
    1. grote, goedaardige hond
    2. goedige kerel, sul

    WNT: Lobbes, (m.), lobbesen
    Blijkbaar verwant met Lob, al komt in een paar van de oudstbekende plaatsen de bet. ”dik, groot” niet uit. In de bet. van pummel kennen verschillende dialecten (zie b.v. DE BO 1873, CORN.VERVL., MOLEMA) een woord loebas.
    1. Naam voor een hond
    2. Goedige kerel, sul.

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 26 Jul 2013 02:12
    0 reactie(s)

    Versie 2

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een lamme goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 24 Jul 2013 12:33
    0 reactie(s)

    Versie 1

    leubbe(s)
    (zn. m.; ~sen)

    ietwat grote, lijzige jongen
    ook: een goedzak

    ook in combinatie met bn.: luie leubbes, grote leubbes, lange leubbes, …

    hondensite: ‘Ik ben een Leubbe, lamme goedzak, knuffeldier. Merle is de kleur , pup de geur’

    De Strangers: ’k kende het onderscheid ni tusse bok en geit
    da zee mij nà gin knijt, ik bleef altijd
    ’nen onnozele leubbe…

    Daarstraks heb ik die drie leubbesen van Vervoort zien passeren. Ze gingen richting de Ganzebeek.

    ‘Wat wilde hij dan, hijgde zij driftig, lig niette zeeveren, groote leubbes’ (Een mens van goede wil; Gerard Walschap)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 24 Jul 2013 12:27
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.