Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    karot

    De beschrijving van deze term werd 16 keer aangepast.

    Versie 16

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: KAROT
    — in Vlaamsch-België ook KAROOT —, znw. vr. Ontleend aan frans carotte (eigenlijk wortel, peen), bij verkorting voor carotte de tabac, ”rouleau de feuilles de tabac” (Littré).
    1. Eigenlijk. Een spilvormige rol gesponnen tabak, waarvan snuiftabak gemaakt wordt.
    ? — Zegsw. Iemand een karot trekken (bij Rutten (1890) ook: wisselen), hem foppen (Cornelissen-Vervliet).
    2. Bij vergelijking. Een rolletje in papier gewikkelde geldstukken; een ”kardoes(je)”. In ’t Hageland (Rutten (1890)).

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)
    • uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    vnw

    ook carot

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven.

    Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 03 Mar 2023 08:53
    1 reactie(s)

    Versie 15

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: KAROT
    — in Vlaamsch-België ook KAROOT —, znw. vr. Ontleend aan frans carotte (eigenlijk wortel, peen), bij verkorting voor carotte de tabac, ”rouleau de feuilles de tabac” (Littré).
    1. Eigenlijk. Een spilvormige rol gesponnen tabak, waarvan snuiftabak gemaakt wordt.
    ? — Zegsw. Iemand een karot trekken (bij Rutten (1890) ook: wisselen), hem foppen (Cornelissen-Vervliet).
    2. Bij vergelijking. Een rolletje in papier gewikkelde geldstukken; een ”kardoes(je)”. In ’t Hageland (Rutten (1890)).

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)
    • uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven.

    Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 20:53
    1 reactie(s)

    Versie 14

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    WNT: KAROT
    — in Vlaamsch-België ook KAROOT —, znw. vr. Ontleend aan frans carotte (eigenlijk wortel, peen), bij verkorting voor carotte de tabac, ”rouleau de feuilles de tabac” (Littré).
    1. Eigenlijk. Een spilvormige rol gesponnen tabak, waarvan snuiftabak gemaakt wordt.
    ? — Zegsw. Iemand een karot trekken (bij Rutten (1890) ook: wisselen), hem foppen (Cornelissen-Vervliet).
    2. Bij vergelijking. Een rolletje in papier gewikkelde geldstukken; een ”kardoes(je)”. In ’t Hageland (Rutten (1890)).

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)
    • uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven.

    Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jul 2018 15:11
    1 reactie(s)

    Versie 13

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    WNT: KAROT
    — in Vlaamsch-België ook KAROOT —, znw. vr. Ontleend aan frans carotte (eigenlijk wortel, peen), bij verkorting voor carotte de tabac, ”rouleau de feuilles de tabac” (Littré).
    1. Eigenlijk. Een spilvormige rol gesponnen tabak, waarvan snuiftabak gemaakt wordt.
    — Zegsw. Iemand een karot trekken (bij Rutten (1890) ook: wisselen), hem foppen (Cornelissen-Vervliet).
    2. Bij vergelijking. Een rolletje in papier gewikkelde geldstukken; een ”kardoes(je)”. In ’t Hageland (Rutten (1890)).

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)
    • uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven.

    Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 05 Jul 2018 11:51
    1 reactie(s)

    Versie 12

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    WNT: KAROT
    — in Vlaamsch-België ook KAROOT —, znw. vr. Ontleend aan frans carotte (eigenlijk wortel, peen), bij verkorting voor carotte de tabac, ”rouleau de feuilles de tabac” (Littré).
    1. Eigenlijk. Een spilvormige rol gesponnen tabak, waarvan snuiftabak gemaakt wordt.
    ?— Zegsw. Iemand een karot trekken (bij Rutten (1890) ook: wisselen), hem foppen (Cornelissen-Vervliet).
    2. Bij vergelijking. Een rolletje in papier gewikkelde geldstukken; een ”kardoes(je)”. In ’t Hageland (Rutten (1890)).

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)
    • uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Jul 2018 18:03
    1 reactie(s)

    Versie 11

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    WNT: KAROT
    — in Vlaamsch-België ook KAROOT —, znw. vr. Ontleend aan fra. carotte (eigenlijk wortel, peen), bij verkorting voor carotte de tabac, ”rouleau de feuilles de tabac” (littré).
    1. Eigenlijk. Een spilvormige rol gesponnen tabak, waarvan snuiftabak gemaakt wordt.
    ?— Zegsw. Iemand een karot trekken (bij rutten 1890 ook: wisselen), hem foppen (corn.-vervl. 1627).
    2. Bij vergelijking. Een rolletje in papier gewikkelde geldstukken; een ”kardoes(je)”. In ’t Hageland (rutten 1890).

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)
    • uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Jul 2018 18:00
    1 reactie(s)

    Versie 10

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)
    • uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    WNT: in Vlaamsch-België ook KAROOT
    http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M030550&lemmodern=karot

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Jul 2018 17:53
    1 reactie(s)

    Versie 9

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    Van Dale 2018:
    ka­rot
    1627 < Frans ca­rot­te (vgl. kroot)
    1. rol ge­spon­nen ta­bak waar­van snuif werd ge­maakt (symbool: tabaksrol)

    uitdrukking; BE; niet al­ge­meen iem. een ka­rot trek­ken
    iem. fop­pen, beet­ne­men
    2. BE; niet al­ge­meen rol ge­saus­de pruim­ta­bak
    3. BE; niet al­ge­meen in pa­pier ge­wik­keld rolletje geld­stuk­ken (van de­zelf­de waar­de)

    WNT: in Vlaamsch-België ook KAROOT
    http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M030550&lemmodern=karot

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Jul 2018 17:51
    1 reactie(s)

    Versie 8

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidnederland)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordnederland)
    3. in papier gewikkeld rolletje geldstukken van dezelfde waarde (Zuidn.) = kardoes > Frans cartouche (=huls)

    - karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten
    - zegsw.: Iemand een karot trekken: iemand foppen
    - afgeleide: karottentrekker

    < Frans.: carotte: wortel

    WNT: in Vlaamsch-België ook KAROOT
    http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M030550&lemmodern=karot

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 24 Mar 2018 14:51
    1 reactie(s)

    Versie 7

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidnederland)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordnederland)
    3. in papier gewikkeld rolletje geldstukken van dezelfde waarde (Zuidn.) = kardoes > Frans cartouche (=huls)

    - karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten
    - zegsw.: Iemand een karot trekken: iemand foppen
    - afgeleide: karottentrekker

    < Frans.: carotte: wortel

    WNT: in Vlaamsch-België ook KAROOT
    http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M030550&lemmodern=karot

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 24 Mar 2018 14:49
    1 reactie(s)

    Versie 6

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidnederland)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordnederland)
    3. in papier gewikkeld rolletje van dezelfde waarde (Zuidn.) = kardoes > Frans cartouche (=huls)

    - afl. karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten
    - zegsw.: Iemand een karot trekken: iemand foppen
    - afgeleide: karottentrekker

    < Frans.: carotte: wortel

    WNT: in Vlaamsch-België ook KAROOT
    http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M030550&lemmodern=karot

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 24 Mar 2018 14:47
    1 reactie(s)

    Versie 5

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidn.)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordn.)
    3. in papier gewikkeld rolletje van dezelfde waarde geldstukken (Zuidn.) = kardoes > Fr. cartouche (=huls)

    - afl. karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten
    - zegsw.: Iemand een karot trekken: iemand foppen
    - afgeleide: karottentrekker

    < FR.: carotte: wortel

    WNT: in Vlaamsch-België ook KAROOT
    http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M030550&lemmodern=karot

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 22 Dec 2013 19:42
    1 reactie(s)

    Versie 4

    karot
    (de ~ (v.), ~ten)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidn.)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordn.)
    3. in papier gewikkeld rolletje van dezelfde waarde geldstukken (Zuidn.) = kardoes > Fr. cartouche (=huls)

    afl. karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten

    Dezelfde oorsprong als karoot? ik weet het niet.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Grytolle op 03 Mar 2008 22:43
    1 reactie(s)

    Versie 3

    karot
    (de ~, (vr.),)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidn.)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordn.)
    3. in papier gewikkeld rolletje van dezelfde waarde geldstukken (Zuidn.) = kardoes > Fr. cartouche (=huls)

    afl. karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten

    Dezelfde oorsprong als karoot? ik weet het niet.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die ge op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zoudt geven. Het moet u gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet valt ge door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door haloewie op 25 Nov 2007 13:06
    1 reactie(s)

    Versie 2

    karot
    (de ~, (vr.),)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidn.)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordn.)
    3. in papier gewikkeld rolletje van dezelfde waarde geldstukken (Zuidn.) = kardoes > Fr. cartouche (=huls)

    afl. karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten

    Dezelfde oorsprong als karoot? ik weet het niet.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die je op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zou geven. Het moet je gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet val je door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door haloewie op 25 Nov 2007 13:04
    1 reactie(s)

    Versie 1

    karot
    (de ~, (vr.),)

    1. rol gesausde pruimtabak (Zuidn.)
    2. rol gesponnen tabak voor snuif (Noordn.)
    3. in papier gewikkeld rolletje van dezelfde waarde (Zuidn.) = kardoes > Fr. cartouche (=huls)

    afl. karotten trekken (Zuidn.) foppen, de waarheid niet zeggen, doen alsof, in de waan laten

    Dezelfde oorsprong als karoot? ik weet het niet.

    Breng van de bank eens vijf cartouchen (karotten) mee van 50 en 20 eurocent voor wisselgeld.

    Er zijn van die karottentrekkers die je op hun eerste-communie-zieltje de absolutie zou geven. Het moet je gegeven zijn, (een gave), om echt karotten te trekken, zoniet val je door de mand.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door haloewie op 25 Nov 2007 13:03
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.