Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
tilde/koppelteken
Ik ben er tot nu toe altijd van uitgegaan dat tilde het hele lemma vervangt, terwijl het koppelteken slechts het eerste woorddeel vervangt.
bv. roepzaal, de ~ (m.), -zalen, ~ke
Was dit niet een betere afspraak dan zowel tilde als koppelteken naar hetzelfde woord te laten verwijzen?
Het lijkt me beter om als lemma “Walen, de -” en “Limburg, de -” op te nemen.
Zie ook Vlaanders.
vèdzje
In (Zuid-)Limburg klinkt dat als “vèdzje”: de mate waarin landbouwgrond met meststoffen verrijkt is. Wanneer dergelijke grond van eigenaar wisselt, wordt vaak een bedrag afgesproken als compensatie voor “de vèdzje”.
Lemma “vedde” is geassimileerd uit “vette”, hoe “vèdzje” te verklaren is, is mij niet meteen duidelijk. Mogelijk is er Waalse invloed. In onze streken is voor uitgang -te normaal ook -de gebruikelijk: grutde (grootte), hoegde (hoogte), dikde (dikte), lêngde (lengte) … dus zou je ook “vètde” mogen verwachten. Komt op sommige, minder “zuidelijke” plaatsen misschien wel zo voor?
is het meervoud gebruikelijk, of wordt dit enkele als aanspreking gebruikt?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.