Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een klein jongetje, een klein meisje,
alg. een klein kind
We gaan op reis naar d’Ardenne en we nemen onze petotter mee.
Ons klein petotterke is zo schattig in haar nieuw kleedje.
liefkozend: klein kind
zie ook petotter
Haar patotters waren huppelend en lachend aan het spelen in den tuin.
liefkozend: klein kind
zie ook petotter
Haar patotters waren huppelend en lachend aan het spelen in den tuin.
Een schap, stelling. Een schap van een stellingkast om precies te zijn
+ infinitief
bezig zijn met, iets doen
drukt dikwijls wantrouwen of afkeuring uit
Wat zitte gijlie daar te doen?
(Wat zijn jullie daar aan het doen?)
Ze zat rond te lopen.
(Ze was aan ’t rondlopen.)
Wat zitte gij daar te lachten?
(Waarom ben je aan het lachen?)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
