Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een kinderachtig onnozel persoon
zie ook: wieten, wiewa, wietlewaai
Die wietie weet niet wat hij zegt.
“Jochen, zitte gij nu nog te pitten? Gij godverdomsge wietie. Wietie!”
Moet daar ni teveel mee omgaan mee diene wietie.
onnozelaar
zie ook: wieten, wiewa
Gebruik j’n gezond verstand, en laat die wietlewaai maar gerust.
idioot, sul, sukkelaar, pipo
iemand die niet goed weet waarop of waaraan
zie ook wietlewaai
Op ’t werk is er ene en die weet begot maar halfzegat wat em moet doen. Joenge, ne wiewa da dat is.
flauw vrouwmens
In mijn straat wonen er een aantal trutangels.
Een vrouw die altijd maar zaagt en klaagt.
Mijn gebeur is een echte trutte
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.