Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
algemeen:
gast, vent
vrouwmens
wijf
meiske
patotter, pagadder
familie:
zuster
vent/wijf
schoonbroer
nonkel
kozijn
bompa/bomma, pepe/meme
-
algemeen:
gast, vent
vrouwmens, mannemens/mansmens
wijf
meiske, patotter, pagadder
familie:
zuster
schoonbroer
nonkel
kozijn
bompa/bomma, pepe, meme
-
SN/NL: meisje
uitspraakvarianten: meske/maske
zie ook vrouwmens, wijf, gast, vent. patotter
.
meisje
in Antw. en sommige Kempische regio’s: maske
algemeen: meiske
Da meske heeft ook niet veel chance in haar leven.
Er stonden drie meskes op de bus te wachten.
kerel, manspersoon
ook als aanspreking
Van Dale: 4 (informeel) persoon
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gast: verkl. gastje, in de volkstaal gasje
zie ook vent, wijf, mannemens/vrouwmens
Die gast moet niet denken dat hem het manneke is (manneke, het ~ zijn). Anders maken we hem een koppeke kleiner (fig.). We zullen hem eens mores leren.
Zeg gast, ’t zal al wel genoeg geweest zijn zeker?
Hela gasje, rustig aan hé! (gastje)
‘Niet fokke me mij gast’: hoe Conner Rousseau de rode verlosser van sp.a werd. (demorgen.be)
> andere betekenis van gast
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
