Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
mouwloze trui
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands
DS2015 standaardtaal
zie ook débardeurke; verzamellemma kledij
NL: slip-over
demorgen.be: Voor die dag tijdens het schooljaar 2005-2006 trok Craven eerst naar de klerenwinkel voor de geruite debardeur, wreef net voor de foto in zijn gezicht om het roder te maken, kneep zijn ogen dicht, stak zijn kaak naar voren en zette zijn grootst mogelijke glimlach op voor wat in zijn ogen een “genius photo” was.
wikipedia: Een debardeur is een gebreid, knooploos en mouwloos vest, vaak ook spencer genoemd
Het woord komt uit het Frans (maar het Groene Boekje spelt het zonder accent), waar het een typisch kledingstuk van de havenarbeiders was (schepen lossen = débarder).
In het Nederlands werd het woord populair (vooral in Vlaanderen) door Xavier De Baere, die in die outfit zijn sketches ten tonele bracht. Het vest wordt geassocieerd met een wat ouderwets burgerlijke kledingstijl.
De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.
kledij:
aanstekers
baai
bain de soleil
badkostuum
bovenlijfke
cravat
duffelcoat
frak
frennen
frulleke
gilet
golf
kap
kaptrui
kaspoesjeir
klak
kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
knop
kostuum
k-way
lits
manchetknop
marcelleke
nestels
neuke
onderlijfke
overal
palto
pantoffels
plastron
pression
pull
regenscherm
sletsen
sloefen
sous-pull
tailleur
tallon
tiret
veston
voorschoot
werkwoorden:
fronsen
opplooien
plooien
sletsen
varia:
avondkledij
droogkast
droogkuis
gele hesjes
kapstok
kroon, de ~ ontbloten
tent
wasmachien
uitdrukkingen:
frak, amaai mijne ~
klak, amai mijn ~
broek, de ~ dragen
ene frak en twee schoenen
Jean met de klak
klak, er met de ~ naar gooien
kiekens, de ~ zitten door den draad
kleedje, in een nieuw ~ steken
> andere betekenis van kledij
Warme, meestal blauwe frak die op typische manier met houten knopen in lussen dichtgeknoopt wordt en vandaar in NL ‘houtje-touwtje-jas’ genoemd wordt.
Is genoemd naar Duffel bij Antwerpen waar destijds de stof gemaakt werd. Het ww induffelen houdt hiermee ook verband.
< Duffel: Genoemd naar de plaatsnaam Duffel (bij Antwerpen), zoals al expliciet wordt vermeld in de eerste Engelse attestatie: These Duffields, so called from a Town in Brabant, where the trade of them first began ‘deze duffels, zo genoemd naar een Brabants stadje waar men deze begon te verhandelen’ (1677) M. Philippa
In Van Dale 1995: duffel, als de stofnaam en als de naam voor de frak.
Van Dale 2016 online: BE
Wikipedia: in België
zie ook verzamellemma kledij
Zo ne warme duffelcoat is eigenlijk voor de winter, maar jonge gasten dragen dat heel het jaar door. En ge hebt die met en zonder kap.
Nederlander.
De gemiddelde Belg, net als veel andere niet-Nederlanders, is er zich niet zo van bewust dat Holland slechts een deel van Nederland is. Niet elke Nederlander wil zichzelf een Hollander noemen. Toch is het gebruik van “Hollander” om een Nederlander aan te duiden algemeen verspreid. De Belg staat hierin overigens niet alleen, in talloze talen over de hele wereld zijn de officiële namen voor ‘Nederland’, ‘Nederlands’, ‘Nederlander’ e.d.m. variaties op ‘Holland’, ‘Hollands’, ‘Hollander’, enz. (bv. ‘Hulanda’ in het Papiaments, ‘Hollandi’ in het Groenlands, ‘Holandija’ in het Servisch, ‘H?lani’ in het Hawaïaans, ‘Holand’ in het Perzisch, ‘Hulanda’ in het Arabisch, ‘Hélán’ in het Chinees, enz.) Deze woorden zijn daar o.m. terechtgekomen door Hollandse kooplieden, die gedurende hun zeereizen zichzelf, hun taal en hun land aan de lokale bevolking als dusdanig voorstelden.
vrouwelijke tegenhanger: Hollandse
zie Holland
zie ook verzamellemma nationaliteiten
We gaan niet meer op reis naar campings, want het zit daar steevast vol Hollanders.
vier= vuur
1. vierwerk: vuurwerk
2. steek het vier maar aan: steek de kachel/haard maar aan
3. met ’t vier in zijn gat is hij vertrokken: met veel
enthousiasme, veel haast is hij weg.
4. het vier: kookfornuis.
verouderd in Antwerpen-stad
1. Het vierwerk was adembenemend mooi op oudjaar.
2. Mijn echtgenoot stak gisteren het vier an, het was gezellig bij de houtstove.
3. Mijn zonen gingen oudjaar vieren in Gent, ze vertrokken met ’t vier in hun gat.
4. Mijn moeder liet het vier aanstaan, alles is aangebrand.,
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.