Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
erf, domein rond de woonst of andere gebouwen
uitdrukking :
“van den hof en het hekken vast”
die persoon moet van mijn domein af en mag niet meer terugkeren
Die moet hier nooit meer zijn: van den hof en het hekken vast, onmiddellijk!
intiem betasten, flikflooien, flodderen, stoeien
Fr. finaud (gladjanus, goochemerd)
Zie die twee daar finoeën, ’t een geflets en gefoemel! (kijk die twee daar kroelen, ’t is een gefleem en gewriemel)
stomdronken
z. poepeloere
Hij heeft z’ne kezem getrokken zeker? Ziet ’m daar weer poepeloerezat de cafés afdweilen …
als toegift, extra, op de koop toe
Op het kasteel werd ik goed betaald, en ik kreeg mijn livreikostuum op toebaat.
Winter voor Nieuwjaar is winter op toebaat.
middagdutje, middagslaapje, een siësta
uitspraak: noenetuksjien
Iedere noene doet mijn vader een noenetuksjien in de zetel.
Elke namiddag doet mijn vader zijn middagslaapje in de zetel.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.