Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
middagdutje, middagslaapje, een siësta
uitspraak: noenetuksjien
Iedere noene doet mijn vader een noenetuksjien in de zetel.
Elke namiddag doet mijn vader zijn middagslaapje in de zetel.
dikke bromvlieg en de maden ervan worden hier en daar ook manen genoemd
zie ook: dol
(bij De Bo: maneschijter, hetzelfde als madeschijter)
Dat geslacht konijn hing buiten, maar ik had niet veel goesting meer om ervan te eten. Het zat vol van maneschijters.
bromvlieg
zie ook: maneschijter
Er vliegt een vieze dol rond mijn eten.
klein ventje. Klein gezet mannetje. Rakker
< POSTENAKEL, m. Pastinak < Lat. pastinaca.
Postenakels zaaien. Postenakels schrepen. Postenakels eten.
— Figuurlijk en schertsende, Een kind, een jongentje, een kort ventje.
Eene arme moeder met haar vier kleene postenakels
(kindertjes). Een vieze postenakel van een ventje.
(De Bo 1892)
Het is moeilijk met die groep jongeren om te gaan: Zo’n vieze
postenakels.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.