Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
schuin opgestelde stokken waarop de kippen slapen
< polder, mogelijk van het Oudfrans poultre = balk
WNT: pulder < bijvorm van polder
Plaats in den stal waar de kippen slapen.
Pulderhout, houten staak met gedraaid stroo omwonden, waarlangs de kippen naar hun slaapplaats klimmen.
> Pulderbos: Kempische gemeente
De kippen zitten allemaal netjes naast elkaar op hun puilder.
anderhalf, een en een half
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Smisdom: niet algemeen
Blauwekruisroeselare.be: ‘Na een lange rit van één en half uur rijden met de wagen, zijn wij goed aangekomen te Liezele.’
Ik zal eens zien hoeveel kleingeld ik hier nog heb: één euro, eenenhalf, één zeventig, … Dat is alles. Die koperen tel ik niet mee.
anderhalf, een en een half
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Smisdom: niet algemeen
Blauwekruisroeselare.be: ‘Na een lange rit van één en half uur rijden met de wagen, zijn wij goed aangekomen te Liezele.’
Ik zal eens zien hoeveel kleingeld ik hier nog heb: één euro, eenenhalf, één zeventig, … Dat is alles. Die koperen tel ik niet mee.
houdt het midden tussen kuchen en kreunen; het geluid voortbrengen dat een zware inspanning (bv. lastige ontlasting) met zich meebrengt.
ook krochelen, krozen
syn. van steunen > mnl. stenen
uitspr. kröchen, kreuchen
zn. het gekroch
ook: krocher, krochpot, krochstoel = wc-stoel voor zieke mensen
WNT:
onz. (en bedr.) zw. ww. Mnl. crochen; mnd. krochen; verg. hd. krochen, kröchen. Een klanknabootsend woord, dat thans nog hier en daar in Z.-Nederl., met name in Brabant bekend is, Verg. KRUCHEN.
Hij zit op ’t huiske te krochen.
De krocher, hij kan bijna niet uit zijne zetel. Het is niet dat em 90 jaar is, maar het is zijne buik die te dik is.
Het hoogste verdiep in het ziekenhuis, dat is de afdeling van de krochpotten.
houdt het midden tussen kuchen en kreunen; het geluid voortbrengen dat een zware inspanning (bv. lastige ontlasting) met zich meebrengt.
ook krochelen, krozen
syn. van steunen > mnl. stenen
uitspr. kröchen, kreuchen
zn. het gekroch
ook: krocher, krochpot
WNT:
onz. (en bedr.) zw. ww. Mnl. crochen; mnd. krochen; verg. hd. krochen, kröchen. Een klanknabootsend woord, dat thans nog hier en daar in Z.-Nederl., met name in Brabant bekend is, Verg. KRUCHEN.
Hij zit op ’t huiske te krochen.
De krocher, hij kan bijna niet uit zijne zetel. Het is niet dat em 90 jaar is, maar het is zijne buik die te dik is.
Het hoogste verdiep in het ziekenhuis, dat is de afdeling van de krochpotten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.