Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hevig bibberen, dedderen, didderen, ook in onrustige beweging zijn
vgl. Antwerpen: rijlen
MNW: reyeren, rideren (vooral ten gevolge van de koorts)
rijeren, rijderen of rijelen, rijeren, rijlen
Corn.-Vervl. 1028
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
SN: VD2013 online: glas pils
In Vlaanderen wordt pint (33cl) gebruikt als benaming voor een glas bier. In West- en Oost-Vlaamse dialecten betekent pint gewoon ‘beker’.
In België is een pintje de gebruikelijke benaming voor 0,25 l bier (25cl)
VL toch meer specifiek toegepast:
1) een glas pils (meestal 1/4 l = 25cl of 1/3 l = 33 cl, resp. een klein of een grote pint)
2) het bierglas
3) een al dan niet alcoholische drank (event. op café):
- Een pint zou me nu wel smaken.
- Gaan we in den Engel een pint drinken? (die pint kan dan gelijk wel bier of andere drank zijn)
- Hij heeft precies wat teveel pinten gedronken. (zat zijn)
zie ook pintje
WNT: http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M053938&lemmodern=pint
Een goeie cafébaas weet hoe hij zijn pinten moet tappen. (1)
Een goeie cafébaas weet hoe hij zijn pinten moet spoelen. (2)
Er is een actie bij Jupiler: Bij een bak krijgt ge gratis een pint. (2)
Zijt ge gisteren weer pinten gaan drinken? (3)
Die saus lengt ge vervolgens aan met een pint water. (2)
pulken, kleine stukjes aftrekken
zn: het gepul
puller: iemand die pult
WNT:
Stellig het grondwoord van pulken (I) en nauwverwant met puilen (I) (gron. puul?). Alleen gewest. in Z.-Nederl. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (CORN.-VERVL.).
Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijsvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.
Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.
Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.
treurige, kwade gelaatsuidrukking
prov. Antw.: een moef
een moenk trekken is een treurig of kwaad gezicht opzetten
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.