Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
glimlach met iets guitige uitdrukking
Jantje zag dat moeder het niet meende, ze monkelde
toen ze zei dat hij niet naar de kermis mocht.
kousebroek- panty
Kousebroeken heb je in alle kleuren en dikten
kip of eend vgl. poel (ook poelier)
→ Fr. poule (kip)
ook in de Kempen
Ik heb onze haan de pul zien troien,…
kindertaal voor paard
ook de streken rond Lier.
Geef het klontje maar aan het juke, op het plat van ou handje.
pulken, kleine stukjes aftrekken
zn: het gepul
puller: iemand die pult
WNT:
Stellig het grondwoord van pulken (I) en nauwverwant met puilen (I) (gron. puul?). Alleen gewest. in Z.-Nederl. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (CORN.-VERVL.).
Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.
Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.
Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.