Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
De Vlaming gebruikt in zijn alledaags taalgebruik ontzettend veel woorden die in het Nederlands iets anders betekenen, dan wel sterk verouderd of zelfs geheel onbekend zijn. In dit lemma houden we ne lijst bij van alle algemeen Vlaamse woorden die gebruikt worden voor te verwijzen naar familieleden, en ‘soorten’ mensen in het algemeen (gelijk: man, vrouw, kind, e.d.m.). Aan de hand van deze lijst kan een student Vlaams de betekenis van deze woorden eenvoudig achterhalen, en aldus rap mee zijn in e gesprek met moedertaalsprekers. Naast deze algemeen gebruikte woorden bestaan er ook nog tal van dialectwoorden (waarmee we enkel bedoelen dat ze slechts in een beperkte regio gekend zijn), uit praktische overwegingen nemen we deze niet op in het lemma.
algemeen:
bengel
bibi
bobon
boeleke
bruggepensioneerde
gast
jonk
jagger
jonggepensioneerde
jonkheid
jonkman
kadee
kapoen
kerstenkind
kinderken
kinneke
koppel
madam
manneke
mee
meiske
pateeke
pagadder
patotter
pee
smanspersoon
vent
vrouwmens
wijf
familie:
achternakomertje
bobon
bomma
bompa
doopmeter
dooppeter
echteling
echtgescheiden
koekoekskind
kozijn
lief
madam
maman
meemama
meeouder
meme
moedere
moemoe
nonkel
nonkel pater
patchworkfamilie
pepe
plusdochter
plusgezin
pluskind
plusmama
plusouder
pluspapa
pluszoon
schijnkind
schoonbroer
tant
tante nonneke
vadere
vent
veva
wijf
zuster
-
moesachtig
jongerentaal
“Ik ben niet direct zo een fan van aubergine omdat dat snel zo moesjie wordt”. (de gezonde goesting 09/03/2021)
Begin 2015 beslisten de NL vogelaars eenzijdig de namen van een aantal vogelsoorten te wijzigen. Daarenboven werd beslist om de diminutief bij vogelnamen te weren: roodborstje moest roodborst worden. De Vlaamse vogelaars verzetten zich in den beginne nog tegen deze vorm van taalimperialisme, maar ondertussen zien we dat vele Vlaamse bronnen zich taalonderdanig aangepast hebben aan de Nederlandse directieven.
Zonder scrupules veranderen de NL vogelaars Vlaamse gaai in ‘gaai’ en willen ze roodborstje veranderen in oranjeborst! Kan het nog symbolischer?
Voorbeelden (alfabetisch):
goudhaantje
roodborstje
Vlaamse gaai
winterkoninkje
Samenvatting van verschillende groepsonderwerpen in alfabetische volgorde:
-atie versus -ering
corona
Belgische bijnamen
Belgische bijnamen van inwoners
Belgische bijnamen van plaatsen
gemeentenamen Antwerpen
gemeentenamen Limburg
gemeentenamen Vlaams-Brabant
geneeskunde
groenten en fruit
het weer
Hollandismen in Vlaanderen
kledij
koterij
mensen
sjibboletzinnen
Vlaams
Vlaamse kaartspellen
Vlaamse volgorden
vogelnamen (vrij kort)
wegcode
zware e
.
Een Vlaming met een degelijke lochting – of een winkelkar – heeft al wel eens namen nodig om de vruchten en planten te benoemen die uiteindelijk op zijn talloor moeten terechtkomen, al dan niet na ze eerst te schellen of te pellen. Ook wanneer zijn moestuin het slachtoffer is van moeskoppen, dient hij de polies duidelijk te kunnen informeren.
Vruchten/planten:
ajuin
appelkok
appelsien
banaanappel
beeten
binnenrode
cresson
eierplant
erpel
fraize
jebbees
jeirbees
jerbees
knoesel
knoezel
kriek
kruisbes
look
maïs
mandarinne
muizenoorkes
patatten
peche
pee
peeke
peekes
pijpajuin
pompelmoes
porei
rijs
salaad
savooikool
schorsenelen
selder, knolselder, bleekselder
sluimererwt
sojascheut
suikerboon
stekelbes
tomat
witbuik
witloof; grondwitloof
zurkel
okkernoten
vuistnoot
kruidnoot, muskaatnoot
kalichehout
Onderdelen:
appelkits
Bomen:
abrikozelaar, appelaar, appelpoeper, bananelaar, dadelaar, druivelaar, frambozelaar, kakilaar, kerselaar, kokosnotelaar, kriekelaar, kweeperelaar, mispelaar, notelaar, olijvelaar, perelaar, perzikelaar, pruimelaar, rozelaar, vijgelaar
Verwerkte producten:
ajuinpatatten, ajuinsaus, ajuinsoep, appelbol, appelsiensap, appelspijs, appeltrot, asperges à la Flamande, confituur, friet, frit, fruitpap, fruitsap, fruitsla, frut, gelei, groentepap, patates frites, patat frut, patattenpuree, peekesstoemp, pompelmoessap, suikerboon, seldersoep, stoemp
Varia:
belgetarisch, bussel, crudivorisme, groentjes, zesser, twaalver, vettep
Samenstellingen:
appelsienkist, appelsienpel, appelsienschel, erpelschelder, patattenjasser, patattenscheller
Vergelijkingen:
appelblauwzeegroen, peekesros, peeschijven, appelsienhuid, appelsienvel,
Uitdrukkingen:
appel, amai mijnen ~, appel, de goeien ~, appel, een ~ uit de kast vallen, appelen en peren, appelen met citroenen vergelijken, appelen met peren vergelijken, pee, een ~ steken, peekes, van ~ gebaren, peer, de ~ in twee snijden, peer, de ~ zijn, peer, iemand een ~ geven, peer, iemand een ~ stoven, peer, iemand een ~ verkopen, peer van Pollentier, patatten
Bijnamen:
ajuin, ajuinen, ajuinenstad, ajuinenvreter, appel, asperge, erpel, patat, pee, peesteker, serreplant, wortel
zie ook Vlaamse volgorden
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.