Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die astrant is, brutaal, zonder schroom, vrijpostig
VD online: astrant: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd
Seg astranterik, gij gaat die kamer zomaar binnen zonder te kloppen.
Mijn vriendin kan soms den astranterik uithangen, zeker als ze een paar glazen wijn uit heeft.
brutaal, vrank; stout
zie ook: strant, astranterik
< assurant < assurantie < Fr.: assurance = zelfverzekerdheid
VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd
- Wat een astrant kind zijt gij toch!
- “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874
zat, dronken
‘Goed geladen’
Uitspraak:
Antwerpen: ‘gelooie’; Goe gelooie, serieus gelooie
Lier: geloaie
Herentals: gelaaie
Ik kwam deze nacht de Frans tegen en hij was wer goe gelooie.
zin, trek, lust, smaak
zie ook: goeste, begoest (op), goesting, goestendoender
> O.fr.: goust
“Het is onmogelijk iedereens goeste te doen.” (De Bo)
Ek ze goeste. Elk zijn eigen smaak.
zin, trek, lust, smaak
zie ook: goeste, begoest (op), goesting, goestendoender
“Het is onmogelijk iedereens goeste te doen.” (De Bo)
Ek ze goeste. Elk zijn eigen smaak.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.