Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    legume
    (de ~ (v.), ~n, ~s)

    groenten, peulvruchten
    zie ook legummen

    uitspraak: lègumme

    oorsprong:
    Het Franse woord lesgum (15de eeuw), legum of légume komt uit het Latijn tot bij ons: legumen. Maar in het Latijn zou dit eerst de betekenis van ‘peul’ gehad hebben en bedoelde men er erwten, bonen en linzen mee. Voor de groene groenten gebruikte men het woord (h)olus en meer bepaald was dit het woord voor de kool.
    Tot in de 13de eeuw blijft het woord legume dicht bij de oude Latijnse betekenis maar dan verandert de betekenis in het gewone taalgebruik en betekent het moestuinplanten allerhande maar ook de betekenis voor de peulachtigen blijft bestaan.
    In de 13de eeuw begint men ook het woord legume in twee geslachten te gebruiken: une légume en un légume. Het mannelijke geslacht haalde het bijna overal behalve in enkele uitzonderingen. Er wordt ook een verband gezocht met het woord legere (plukken) wat nog steeds naar de peulvruchten verwijst. Dit laatste woord zou teruggaan tot de Indo-Europese taal. (waverlandsedingen.be)

    Mijn grootvader at geen erwtjes of boontjes maar legumen, naast de andere groenten.

    Tot voor één generatie kenden en gebruikten de mensen het woord ‘legumme’ als ze het over groenten hadden. (waverlandsedingen.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 01 Jun 2015 03:02
    2 reactie(s)

    astrant
    (bn., bw.)

    brutaal, vrank, stout
    zie ook: strant, astranterik

    < Fr.: assurance = zelfverzekerdheid

    VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd

    WNT: astrant: van personen en zaken: brutaal
    afgeleid van assurant, met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen.
    Het woord is ook in zndl. dialecten zeer gangbaar.

    Afwijkenden vormen:
    - asterant: de langere vorm astrant, nog in N.NL/Friesland gangbaar in de literatuur
    - aschrant (Zele, St.-Niklaas)
    - strant (Leuven, Tongeren)
    - astrant ook in de Antwerpse Kempen

    - Wat een astrant kind zijt gij toch!

    - Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.

    - “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874

    Regio Haspengouw
    Bewerking door fansy op 01 Jun 2015 02:57
    5 reactie(s)

    astrant
    (bn., bw.)

    brutaal, vrank, stout
    zie ook: strant, astranterik

    < Fr.: assurance = zelfverzekerdheid

    VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd

    WNT: astrant: van personen en zaken: brutaal
    afgeleid van assurant, met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen.
    Het woord is ook in zndl. dialecten zeer gangbaar.
    Afwijkenden vormen:
    - asterant: de langere vorm astrant, nog in N.NL/Friesland gangbaar in de literatuur
    - aschrant (Zele, St.-Niklaas)
    - strant (Leuven, Tongeren)
    - astrant ook in de Kempen

    - Wat een astrant kind zijt gij toch!

    - Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.

    - “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874

    Regio Haspengouw
    Bewerking door fansy op 01 Jun 2015 02:55
    5 reactie(s)

    schroeien
    (ww., schroeide, geschroeid)

    uitlepelen, uitscheppen

    NL: schrooien, uitheulen, uitboren

    WNT: Schroden: schrooien, schroeien
    Ronde stukken hout met een beitel zuiver afwerken.

    Met een boor, ook lepel genoemd, schroeit men de holte voor de blok.

    Regio Waasland
    Bewerking door fansy op 31 May 2015 02:25
    1 reactie(s)

    putgoeze
    (de ~ (m.), ~n)

    holle beitel, slagguts of dopbeitel

    NL steekguts

    zie ook goezie, goes
    vgl putten

    WNT: Putgoeze, timmermanswerktuig en werktuig der klompenmakers.
    Putgoeze …, Een beitel met hollen bek om in hout een putje te steken, de bo (1873).

    Met de putgoeze steekt met een gat in de blok hout om de holte in de kloon in wording te maken.

    Regio Waasland
    Bewerking door fansy op 31 May 2015 02:16
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.