Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
groenten, peulvruchten
zie ook legummen
uitspraak: lègumme
oorsprong:
Het Franse woord lesgum (15de eeuw), legum of légume komt uit het Latijn tot bij ons: legumen. Maar in het Latijn zou dit eerst de betekenis van ‘peul’ gehad hebben en bedoelde men er erwten, bonen en linzen mee. Voor de groene groenten gebruikte men het woord (h)olus en meer bepaald was dit het woord voor de kool.
Tot in de 13de eeuw blijft het woord legume dicht bij de oude Latijnse betekenis maar dan verandert de betekenis in het gewone taalgebruik en betekent het moestuinplanten allerhande maar ook de betekenis voor de peulachtigen blijft bestaan.
In de 13de eeuw begint men ook het woord legume in twee geslachten te gebruiken: une légume en un légume. Het mannelijke geslacht haalde het bijna overal behalve in enkele uitzonderingen. Er wordt ook een verband gezocht met het woord legere (plukken) wat nog steeds naar de peulvruchten verwijst. Dit laatste woord zou teruggaan tot de Indo-Europese taal. (waverlandsedingen.be)
Mijn grootvader at geen erwtjes of boontjes maar legumen, naast de andere groenten.
Tot voor één generatie kenden en gebruikten de mensen het woord ‘legumme’ als ze het over groenten hadden. (waverlandsedingen.be)
brutaal, vrank, stout
zie ook: strant, astranterik
< Fr.: assurance = zelfverzekerdheid
VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd
WNT: astrant: van personen en zaken: brutaal
afgeleid van assurant, met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen.
Het woord is ook in zndl. dialecten zeer gangbaar.
Afwijkenden vormen:
- asterant: de langere vorm astrant, nog in N.NL/Friesland gangbaar in de literatuur
- aschrant (Zele, St.-Niklaas)
- strant (Leuven, Tongeren)
- astrant ook in de Antwerpse Kempen
- Wat een astrant kind zijt gij toch!
- Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.
- “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874
brutaal, vrank, stout
zie ook: strant, astranterik
< Fr.: assurance = zelfverzekerdheid
VD online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd
WNT: astrant: van personen en zaken: brutaal
afgeleid van assurant, met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen.
Het woord is ook in zndl. dialecten zeer gangbaar.
Afwijkenden vormen:
- asterant: de langere vorm astrant, nog in N.NL/Friesland gangbaar in de literatuur
- aschrant (Zele, St.-Niklaas)
- strant (Leuven, Tongeren)
- astrant ook in de Kempen
- Wat een astrant kind zijt gij toch!
- Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.
- “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874
uitlepelen, uitscheppen
NL: schrooien, uitheulen, uitboren
WNT: Schroden: schrooien, schroeien
Ronde stukken hout met een beitel zuiver afwerken.
Met een boor, ook lepel genoemd, schroeit men de holte voor de blok.
holle beitel, slagguts of dopbeitel
NL steekguts
zie ook goezie, goes
vgl putten
WNT: Putgoeze, timmermanswerktuig en werktuig der klompenmakers.
Putgoeze …, Een beitel met hollen bek om in hout een putje te steken, de bo (1873).
Met de putgoeze steekt met een gat in de blok hout om de holte in de kloon in wording te maken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.