Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    spiritus van zout
    (vaste woordgroep)

    oude benaming voor zoutzuur

    “De echtgenote D…, wonende Papenvest, te Brussel, was Dinsdag namiddag bezig haar keukengerief te kuischen met spiritus van zout.” (De Strijd – La Lutte | 4 september 1897 – Historische Kranten

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 Dec 2015 03:06
    3 reactie(s)

    drogist
    (zn. m. -en)

    winkelier die in zijn drogisterij onderhoudsproducten, verven en toebehoren, e.d. verkoopt

    uitspraak: droggist

    De drogist verkoopt allerhande kuisgerief: keerborstels, aftrekkers, opneemvodden, handvleugeltjes, enz.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 13 Dec 2015 03:05
    9 reactie(s)

    sneukelgerief
    (het ~, geen mv.)

    snoepgoed in het algemeen

    zie: sneukelware

    Het viel me op bij het shoppen dat het sneukelgerief duur geworden is.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door fansy op 13 Dec 2015 03:03
    0 reactie(s)

    aftrekker
    (de ~ (m.), ~s)

    gerief om mee te dweilen: rubberen wisser aan een steel

    NL: vloerwisser

    zie ook aftrekken

    Om de vloer te kuisen heb ik een dweil, een emmer water, allesreiniger en een aftrekker nodig.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 Dec 2015 03:02
    6 reactie(s)

    gerief
    (het ~ (o.), geen mv.)

    1. gereedschap, uitrusting, gerei, spullen
    huisgerief, kookgerief, keukengerief, knutselgerief, kuisgerief, naaigerief, scheergerief, schildergerief, schoolgerief, schrijfgerief, slaapgerief, tekengerief, toiletgerief, tuingerief, visgerief, zwemgerief,…

    2. mannelijke geslachtsdelen

    VD online: gerief: (1376-1400 ‘genot, voordeel, winst’)
    etymologie onzeker, wel te verbinden met Middelnederlands r?ve (mild, overvloedig)
    > BE be­no­digd­he­den: ge­rei
    ook als twee­de lid in sa­men­stel­lin­gen als de vol­gen­de, waar­in het eer­ste lid een han­de­ling of een werk­ter­rein noemt:
    bakgerief, borduurgerief, bouwgerief, douchegerief, hengelgerief, kampeergerief, klimgerief, rookgerief, voetbalgerief, werkgerief, zitgerief

    1. Ik zal mijn gerief pakken om uwen band te plakken.
    Doet dat computergerief eens van de tafel af, we gaan eten.

    2. Zijn broek spant zodanig dat je duidelijk zijn gerief ziet zitten.
    Goed gerief moet onder een afdak hangen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 13 Dec 2015 03:01
    12 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.