Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
opmaken, gezegd van geld en dergelijke
zie geld opdoen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Opmaken, verteren, verkwisten, van geld enz. In Zuid-Nederland (met name in Brabant).
Van Dale 2015 online: Belgisch-Nederlands
Nu heeft hij al zijn geld opgedaan aan 5 reizen naar ginder sinds ze getrouwd zijn, maar verder heeft hij geen concrete stappen ondernomen om daar te kunnen blijven bij zijn familie die hij hier niet meer heeft? Vage shit. (http://www.9lives.be/forum/tv/812312-exotische-liefde-vt4-19.html)
soort onkruid
uitspraak in Antwerpen: poinen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: paan
znw. vr., mv. panen.
Volksnaam in Brabant en Antwerpen voor de kweek of het kweekgras; Triticum repens. Ook penen, puinen, peinen, peien, paien enz. (naast peengras, peingras, puingras enz.) geheeten
zie ook peinen
Poinen zijn moeilijk weg te krijgen uit de gazon, ze hebben heel lange wortels.
“Da’ land is vergeven van de panen.” (Cornelissen-Vervliet)
verschillend, verscheiden, niet eender
ook gebruik met vz. in en van
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Van den stam van verschillen met -ig. Niet in Middelnederlands Woordenboek. Verouderd, maar nog gewestelijk, bep. in Vlaams-België, in gebruik.
Van Dale 2013 online: gewestelijk
zie ook verschillige, verschilligheid
Dat is verschillig, die kleur van die schoenen. De ene heeft in de vitrine gestaan want die ziet lichter.
Die tweeling; zo verschillig in lengte en zo verschillig van aard.
Het is verschillig wie dat er op de receptie de speech gaat brengen.
“Zy gaet traegzaem haren gang, hier in verschillig met hare lieve antwerpsche kunstgenooten”, Blieck in Briefw. Conscience (1838)
(verouderd in Nederland)
een wijze, een wijs persoon, een dieperik
een brave man
Woordenboek der Nederlandsche Taal: wijsaard: Wijsgeer, philosoof. Nog in Vlaams-België.
Cleanthes, die groote wijzaerd, leefde eertijds gerustelick van zijn handen en daghelickschen arbeyd. De Brune, Bank. (1657).
Aristoteles, de groote wijzaard. Gezelle (Jubileum-ed.) (1866).
Free zat als een gedaagden wijsaard, met de handen aan zijn kaken, voorovergebogen en hij zegde niets meer. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
“De beide boerendochters luisterden ademloos naar die boeiende verhalen en in stilte zagen zij tegen Marzelien op als tegen een àlwetenden wijzaard, die wonderen kon verrichten.” (Cyriel Buysse, Uleken, 1926)
verouderd, ouderwets, achterhaald, gedateerd, uit de mode
> Duits: altmodisch
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Waarschijnlijk gevormd naar hd. altmodisch. Ouderwetsch, niet volgens de mode; tegenover Nieuwmodisch.
Hij draagt een oud-modischen hoogen hoed, Teirlinck-Stijns, Arm Vlaanderen (Roeselare, 1884)
Marilou is een oudmodische naam.
Soms zegt één woord alles. In een reactie op de beslissing om de geplande tentoonstelling van Louis Paul Boons ‘fenomenale feminateek’ in het Antwerpse Fotomuseum te annuleren, nam gedeputeerde Ludo Helsen het woord ‘oudmodisch’ in de mond. Het zat hem als een stropdas, zij het lichtjes knellend onder zijn oudmodisch witte baard. (rektoverso.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.