Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Babbeltje, praatje.
zie klappenansie, koutenantie
De cafébazin mist haar dagelijkse klappe nansje (babbel) met haar klanten sinds de verplichte coronasluiting.
“Typisch aan het café zijn de toog, de gezellige sfeer en de ‘klappe nansje’.” (hln.be 22 mrt. 2020)
zonderling, aardig of raar iemand
Gisteren stond een aardigaard in de lochting.
de helft
< volksetymologische ontwikkeling: van “den helft” met e-i wissel en wegvallen van de h > denilft, waarbij de n niet meer gezien wordt als een deel van het lidwoord, maar als beginletter van het zelfstandig naamwoord, zoals nonkel en nonk ontstaan zijn uit “mon oncle” of “mijn onkel”
Hageland: milft, iets in de ~ doen
Mijn boterkoek heb ik in 2 gesneden en de nilft ervan opgegeten.
“Woarin da we t gès nie moetn ofrynn en woarin n éne nilft peist van wel en n andern nilft van nie,…” (uit een blog: De Zoomre van 2018)
vechten, fysiek en/of verbaal
zie ook batteren
< Frans: battre
Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij batteren: Gewestelijk, m.n. in Vlaams-België en in het Bargoensch. Ook in den vorm badderen (Aarschot)
Het gaat er badderen!
“Wanneer vuistenjeukend en schuimbekkend extreem rechts (hooligans, neo-nazi’s,…) wil badderen met conservatief extreem rechts omdat ze het niet eens zijn over de juiste ideologie en aanpak van extreem rechts.” (HLN31/03/16)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.