Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
treiteren, den duvel aandoen. Zie ook koejon
→ Fr. couillonner (argot= bedriegen, rollen) > couillon (= onnozelaar, imbeciel)
Waarom koejonneert ge toch altijd die jongen?
zonder reden, voor de grap, om de mensen te koeieneren, aan de deur bellen en zo snel mogelijk uit het zicht verdwijnen. zie belleketrek doen, koejonneren
Vroeger bestond de bel uit een handvat, één of meer staven, een duikelaar en een lange draad doorheen de gang tot vanachter, waar een bel/klokje was vastgemaakt aan een opgerolde veer. > vandaar trekken > trekbel
De belhamels kozen als slachtoffer van bellekentrek meestal een oudje, dat wel wat tijd nodig had om tot aan de voordeur te geraken. De verwensingen vlogen dan ook de straat in.
is een werk of een activiteit waar men geen goesting voor heeft
Zaterdag gaan we naar die receptie, maar het is meer een corvee dan wat anders!
behangen
→ Fr. tapisser
Ik heb behangpapier gekocht, dit weekend gaan we de slaapkamer opnieuw tappeseren.
toegetakeld
ook: stomdronken
Fr. tabasser= aftuigen, afrossen
Ik ben gestruikeld en daardoor sloeg ik mijn voet om, viel met mijn knie op de borduur en doordat ik m’n val afweerde met m’n handen, schaafde ik die ook nog eens, toen kwetste ik m’n elleboog en tenslotte viel ik op m’n kin die gehecht moest worden! Mens, ik was getappeseerd!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.