Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
koolmeesje
zie ook keismus
Elk jaar nestelt er een koppel keesmuskes in de brievenbus.
pimpelmees
WNT: (…) de pimpelmees, in Z.-N. geheeten keesmees (Schuerm. (1865-1870)), waarnaast kezemees in W.-Vl. (”Hij is zoo zot als ’n kezemees”, Loquela (1888)).
In de winter hang ik altijd van die vetbollen voor de vogeltjes buiten. En dan zie je koolmeesjes, keismussen, roodborstjes, mussen en soms een botvink komen smullen.
koolmees
vgl.: keesmuske
als het koud is komen de kijzemiekes dicht aan huis
de zikkel hanteren, de handeling en beweging met de zikkel uitvoeren
WNT: Afl. Zikkelen. 1°. Afsnijden met een sikkel.
“Mijn moeder is van de morgen al vroeg weg zikkelen voor onze koeie” Verz. Gezelle (Hoogstraten, voor 1899).
Gers zikkelen, Corn.-Vervl. (1903).
Nadat hij de gazon heeft afgereden, zal hij de kanten nog moeten zikkelen voor de afwerking.
sikkel
handwerktuig dat bestaat uit een halve-maan-vormig mes, dat in een scherpe punt toeloopt. Het is aan de binnenzijde heel scherp. Het is aan een kort houten handvat bevestigd en dient om gras af te snijden.
Een zeis is een ander werktuig.
WNT: Modern lemma: zikkel
— ziggel —, znw. m. en vr., mv. niet aangetroffen. Bijvorm van sikkel. Behalve in vl. en ze. dialecten verouderd.
“Zulks (zekere inbreuk op auteursrechten) noemen myne geeerde vrienden den zikkel onbetamelyk in eens anders oogst te slaan” V. Effen, (1732).
De randen van onze gazon doen we nog altijd af met een zikkel.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.