Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
ambeteren, plagen
zie ook: kreitelijk
Onze jongste heeft nu echt de ganse avond den oudste zitten kreiten (kremeren).
klomp,
fig.: dommerik, dwazerik, lomperik
zie ook: kloefekapper, kloefkaffer
WNT:
KLOEF, znw. m. , mv. -en. In ’t Westvl. daarnaast kloefe, vr. Van onbekenden oorsprong.
Is me dat een kloefe! Hij is te dwaas om ooi (hooi) te eten.
boekentas
ook winkeltas, kazak
vgl. bezatse
uw bazas maken: uw boekentas klaarmaken, inladen
< Frans besace < Lat. bissaccium
Nu laten de kinderen hun boeken op school, vroeger hadden wij die thuis en moesten we elke morgend onze bazas nog maken.
kiel, bovenste gedeelte van werkkledij
boezeroen
zie ook: keel
/ba z.e ’lonsj k.e/ [b?z?l?n?k?]
< Frans: bourgeron
Hedde ga maan bazzelonjke gewasse?
Een keel (ook: kiel) is veeleer een korte “stoffrak”, in een gelijkaardige soort katoen, meestal grijs of blauw; naast de “sluitingsloze” versie is er ook een veelvoorkomende variant met knopen: een werkvest.
zie ook: bazzelonjke
In de zak van zijnen keel had nonkeltje altijd een bollekes zakdoek.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.