Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
snoepgoed in het algemeen
zie: sneukelware
Het viel me op bij het shoppen dat het sneukelgerief duur geworden is.
snoep
zie ook: sneukelen, sneukelgerief
Peter was naar stee geweest en ie had heel wat sneukelware meegebracht voor zijn kleinkinders.
sneukelare: een genieter van vrouwelijk schoon;
een zoetemond (komt van snoepen, sneukelen)
snoeper
hij eet niet veel deze avond, heeft de hele namiddag gesneukeld (gesnoept)
die man daar, da’s een sneukelare (liefhebber van vrouwelijk schoon)
bij de docteur (dokteur) gaan, herhaaldelijk
Antwerpen: doktoren
zie ook: mismeesteren
’k ben nu veranderd van docteur, ik meester nu bij Dr De Beul.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.