Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
knikker, glazen bolletje, kinderspeelgoed
zie ook marbel, laveur, schiethuif, bolleket
WNT:
Knikker, stuiter, in Vlaamsch België (De Bo (1873); Corn.-Vervl.); door vluchtige uitspraak ontstaan uit bonket, bol(le)ket.
Speelt gij liever met de ketten in het zand of op de stenen?
dikke knikker
ook in Steenhuffel, Merelbeke, Gent
Kempen: boemmeket
< bonket, ook bolket, bolleket. Zeker een afleidsel van bonk met het Romaanse achtervoegsel -et, zoals in parket.
Bonk in de betekenis van been van het dierlijk lichaam. (WNT)
Wilt ge die bolleket ni ruilen voor 5 marbels?
werd vroeger gedaan bij gescheiden mensen, als ze terug bijeen gingen
Antwerpsch idioticon (stad Antw. en Kempen):
BELMERT ook belmät znw. v. — Ketelmuziek (K)
“Veur iemand belmert houwen.”
“Belmert houwen veur ’et huis
van e slecht vrouwmens(ch).”
met pannen en potten rammelen
warboel, alles ligt overhoop
< komt misschien van belmer(k)t, ook belmät zn. v.: ketelmuziek, in het Antwerpsch idioticon (1899-1906)
zie ook bellemet houden
Ruim dat eens op ,’t is hier een echte bellemet!
Wat is me dat hier een bellemet!
verkoudheid, snotvalling
Ik zit met het ploddeke, ik heb al niks anders gedaan dan gehoest en geniesd.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.