Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
aanspreektitel tussen echtgenoten
zie ook piet
Oma, weet je wel hoe jij opa noemt? Ja jongen, zeg het ne keer- piemel oma! oei zegt oma, foei zegt opa
meevoelend met pijn, ongeluk, tegenslag
Moa pietje toch, doet zeer? tegen een kind dat gevallen is.
Moa pietje toch, daj gie da nu were moste tegenkomn.
Moa pietje toch, ge moet doa nie mee inzitten, t’noaste keer kun je meer chanse heen.
Een grappenmaker, inzonderheid een die zichzelf grappig vindt, in tegenstelling tot anderen.
plezante, flauwe ~
Gij zijt ook ne flauwe plezanten, gij.
Jij bent ook een flauwe grappenmaker.
blaffen
lokale uitspr: “biële” => [b??l?(n)]
Duits: bellen, zie reactie
Hoor den hond eens belen, laat hem toch binnen!
blaffen
lokale uitspr: “biële” => [b??l?(n)]
< Duits: bellen
Hoor den hond eens belen, laat hem toch binnen!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.