Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Tielebuis, WNT: eigennaam van den hoofdpersoon in de Cluyt van Tielebuys, die wederom herdragen wilde sijn (v. vloten, Kluchtsp. 1, 168 volgg.), welke in 1541 door de haarlemsche rederijkerskamer te Diest werd gespeeld; en als naam voor een aartsgek bekend gebleven, thans nog in Antw. en Brab. in de uitdr. zoo zot als Tielebuis, door en door gek (tuerl., corn.-vervl.).
VD2013 online: gewestelijk
totaal gek
zie ook Tielebuis, zo zot als ~
Je kunt van hem geen woord geloven … hij is zo zot als tieleboas!
te kennen geven dat er iets of iemand te min is.
VD2013 online: (gewestelijk) zijn neus optrekken
ontevreden, misnoegd, teleurgesteld zijn
Ons moeder zaliger, had ooit eens bij de fritten een spiering kotelet gebakken. Onze vader trok zijne neus op en smeet het stuk vlees terug in de pan. Het was te min voor meneer omdat het gene paardenbiefstuk was.
In Amerikaanse films laat men het duidelijk zien hoe dat de knappe cheerleaders hunne neus optrekken voor de modale meisjes in de school.
misselijk
Ik moest weg uit dat shopping center, ik werd er krabbemottig.
niet zeker van de (beperking van) de regio
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.