Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    poten en oren, (goed) van ~ voorzien zijn
    (uitdr.)

    (Over vrouwen/meisjes)
    een wulps figuur hebben (alg.)
    een grote boezem hebben (spec.)

    Zie ook oren en poten, goed voorzien van ~

    Amai seg, ’t is weral een poar joar lejje dak Elise nog hem gezien, mor die is seegewerrigs persies goe verzien van poëten en oëre.
    (Amai zeg, ’t is weeral een paar jaar geleden dat ik Elise nog heb gezien, maar die is tegenwoordig precies goed voorzien van poten en oren.)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Jul 2013 13:15
    2 reactie(s)

    seg
    (tussenw.)

    zeg, in verschillende betekenissen en met verschillende connotaties

    Seg, hebt ge het al gehoord van de Paul? Die heeft verleden week iet voorgehad …

    Seg! Kunde gij niet zien waar dat ge loopt!

    Ja, seg, … ik heb het al zo dikwijls gevraagd, hij luistert toch niet.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 29 Jul 2013 13:14
    1 reactie(s)

    bassen
    (ww. baste, gebast)

    luid, hevig hoesten

    Amai, ge bast zo. Ge zijt toch geen borstvalling aan het krijgen?

    Onze Jeroen is serieus ziek. Hij heeft een hele nacht liggen bassen. Ik heb er zelf niet van kunnen slapen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Jul 2013 13:02
    1 reactie(s)

    lelijk doen
    (uitdr.)

    heftig tekeergaan

    ook specifiek i.v.m. het weer: zie lelijk doen

    Amai, ’t doet weer lelijk bij de buren. Hoort die toch eens ambras maken…

    Amai ’t heeft weer lelijk gedaan vandenacht: Heel den tijd maar hoesten en bassen. Ik dacht dat hij erin ging blijven.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 29 Jul 2013 13:01
    0 reactie(s)

    reeuw
    (znw (o), ~en)

    lijk, stoffelijk overschot, en ook de uitwasemingen of de geur daarvan

    Eertijds werden lijkbidders reeuwers genoemd, die de dode op een reeuwlaken legden en het lijk reeuwden, id est prepareerden.

    Zie ook: reeuwstro

    WNT: Reeuw geldt veelal als de schrijftaalvorm, ook daar waar ree gesproken wordt (verg. bij TEIRL.). Thans als simplex alleen nog in Vlaanderen en Brab.
    Julie, zet e bitsje de kamerdeure open van de vouwte, opdat de reeuw zou weggaan, Aant. v. GEZELLE (Pittem, ± 1880).
    Reeuw …; Cadaver, O. Volkst. 3, 27 a (W.-Vl., 1890)

    In tijden van epidemieën werd somtijds reeuwroof gepleegd.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Jul 2013 16:20
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.