Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Halve houten bol met ronde brede groef in de platte kant, gebruikt bij het pierbollen om de houten kegels omver te rollen.
Je moet die pierbol op de juiste manier een zet geven om de kegels omver te bollen.
Woord afgeleid van smeren. (boter op brood/pistolets)
Jaarlijks feest van een vereniging waarbij een deel van de clubkas wordt aangewend om spijs en drank te betalen en waarbij duchtig “gesmeird” wordt.
Ze hadden veel te veel eten besteld voor de smeir van de visclub. Ze hebben den overschot onder de leden verdeeld.
gehoopt en geknoopt
volledig, in zijn geheel
Hij heeft dat kieken gehuëpt en geknuëpt opgefret.
lichamelijk contact zoeken door strelen, op schoot zitten – vooral kinderen, ook poezen
De kleine is aan het keppemaken, en ook de poes is met haar staart aan het strelen om op moeders schoot te mogen slapen.
iemand die gedurig sip, treurig kijkt
zie ook truntaard, truntepater
< Bij De Bo (1873):
TRUNTE
v. Hetzelfde als Trutte, Bij ’t grauw gebruikelijk.
- Dochter, vrouw, even als trutte, doch met dit verschil dat trutte een gedacht van ondeugd bevat en afkeer verwekt, daar integendeel eene trunte deugdzaam is, maar vreesachtig en besluiteloos van karakter, anders gezeid eene kwene. (… )
Eene die kleenmoedig en talmachtig te werke gaat, en bij de minste moeilijkheden of hinderpalen klaagt en kriept.
“Eene verdrietige, onverdragelijke trunte.”
Zie die trunte, het is weer niks goed aan dat eten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.