Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
lijnwaad
Mijn grootmoeder kocht vlak voor de oorlog een heel pak lijvert van een teut. Daarmee zijn ze jaren goed geweest.
stier
< var (jonge stier) {varre, verre 1201-1250} middelnederduits varre, ver, oudhoogduits far, farro, oudengels fearr, oudnoors farri; naast vaars met grammatische wisseling rs, naast rz > rr; (N. van der Sijs)
We gaan met de koe naar de vaar.
knikker
Als ge al uw glazers verloren waart dan zegden de anderen: “We hebben uw tes (beurs) afgedaan.”
Stuiken was een spel waarbij iemand een aantal knikkers in zijn hand en ze “stuikte” in een putje (koeleke) in de grond. Daarbij werd gewed tussen de deelnemers of het aantal knikkers in het koeleke paar of onpaar zou zijn. Heel straffe spelers wedden op een bepaald aantal. Als er veel spelers waren, werd er gestuikt met een volle klak. Dit was dus een echt kansspel, maar sommigen trachtten er een behendigheidsspel van te maken door “duimke te houden” en zo het lot letterlijk naar hun hand te zetten.
Staat in VD als omschrijving nummer 8 onder “stuiken”.
Ik heb al mijn knikkers (glazers) verloren bij het stuiken.
Gerief dat dient om graan te maaien. Het blad ziet eruit als dat van een zeis (zaasie), maar het heeft een veel kortere steel. Het graan werd opgeraapt met een pikhaak.
In het Nederlands noemt men dit gerief een “zicht”.
Ik heb de hele godsjeugdige dag koren afgedaan met de pik en nu doet mijn rug zeer.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.