Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
onnozelheid, onnozeligheid
> ook wel onnozelteit
Van Dale 2016 online: BE, spreektaal
Wa zijn dat hier nu weer voor onnozelteiten.
raar, vreemd, met haken en ogen
Dat ziet er maar sivesant uit.
rekbaar snoep in twee kleuren. De traditionele nonnebillen zijn roze en wit. Er bestaan ook varianten met chocolade of kokos. Deze snoepen worden ook in repen verkocht.
in het Gents ook wel: ouwe wijvevlies (ouwemeetjesvlees), jong maskesvlies (meiskesvlees)
De vlezige textuur en de kleuren verklaren deze namen meteen.
Heb je snoep meegebracht voor mij?
Ja, een zak nonnebillen, neuzen en negerinnentetten.
diarree, buikloop
zie ook: (schijt, het vliegend ~)
niet te verwarren met een poep
Mijn broer had een spetterpoep van die ajuinensoep.
1) vervelend, hinderend, irritant
2) geïrriteerd
ook embetant
Van Dale 2018: ambetant
bijvoeglijk naamwoord • ambetanter, ambetantst
na 1950 < Frans embêtant
BE; spreektaal
1. vervelend, naar
2. wrevelig, prikkelbaar, boos
vnw:
-vervelend, naar, lastig, hinderlijk
-ontstemd, verstoord, kregel
vgl. ambetanterik, embetanterik
1) Ons baby’tje doet helemaal niet ambetant, zo nen brave.
1) ’t Is embêtant ’k en weet niet hoe (mechelenblogt.be)
2) Ik word ambetant van die stoverij tussen mijn tanden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.