Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    poos, een ~ pakken
    (uitdr.)

    een hazenslaapje doen (lett. een pauze nemen)

    ook dim.: een pozeke pakken

    znwb: poos: tukje, dutje: ik ben gewoon van na ’t eten een goei poos te doen.

    varianten: een poos doen, een poos rusten, een poos slapen

    vgl. poos

    Amai, ik krijg precies een klopke. Ik denk dat ik een pozeke ga pakken.

    zedde muug van niks te doeng
    pakt een poos in den achternoeng
    (seniorennet.be)

    Achter dat ze mens en dier geplaagd heeft, en achter hare vlucht door de lucht, moet die heks hier of daar een pozeke rusten, wat ze gewoonlijk … (dekroniekenvandewesthoek.be)

    Wij hebben een goei poos kunnen slapen, dankzij een slaappilletje. (seniorennet.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Aug 2025 17:43
    0 reactie(s)

    tet
    (de ~ (v.), ~ten)

    borst, mem

    Typisch Vlaams: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 2; Vlaamsheid: 2

    zie ook tettenzot; tettenzak

    Ziet ge die griet met haar dikke tetten?

    > andere betekenis van tet

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Aug 2025 15:59
    1 reactie(s)

    ummer
    (bijwoord)

    altijd, immer

    du hubs auch ummer geliek, jij hebt ook altijd gelijk

    Regio Maasland
    Bewerking door de Bon op 28 Aug 2025 15:54
    0 reactie(s)

    gapers
    (zn. meerv. van gaper)

    kijklustigen bij een ongeval
    ramptoeristen

    Als er iemand versmoord is in de vaart, staan er veel gapers, de politie jaagt ze weg.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Aug 2025 14:39
    0 reactie(s)

    kerkfabriek
    (de ~ (v.), ~en)

    (in België) openbare instelling die per parochie belast is met de zorg voor de parochiekerk(en) en het beheer van de goederen en de gelden van de parochie die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst (Van Dale), (in Nederland): kerkbestuur

    vnw: kerkbestuur, lichaam belast met het beheer van het kerkelijk vermogen

    < vertaling van het Frans ‘fabrique d’église’ < in het middeleeuws Latijn betekende fabrica het bouwen en onderhouden van een kerk < klassiek Latijn fabrica = ambacht, werk, kunstwerk, atelier

    De kerkfabriek betaalt herstellingen aan kerken. Als de kerkfabriek niet rondkomt is de gemeente wettelijk verplicht bij te passen.

    Kerkfabriek verkoopt grond in Stationstraat aan Colruyt (Titel)
    ALKEN – De kerkfabriek heeft een stuk grond in de Stationstraat voor 850.000 euro verkocht aan de groep Colruyt, die er een Okay-buurtwinkel zal bouwen. (HBVL 261014)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Aug 2025 14:37
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.