Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    glazenmaker
    (de ~, ~s m znw)

    langpootmug (Tipula oleracea)
    In het algemeen Nederlands verwijst dit woord naar een soort libellen (Aeshnidae).

    synoniem: horlogemaker

    Waar we vroeger woonden zagen we vooral glazenmakers aan het einde van de zomer; de deur stond dan meestal open en die beestjes kwamen op het licht af.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 31 Dec 2013 18:35
    5 reactie(s)

    afborsteling
    (zn. v.)

    afstraffing, pandoering
    ww. afborstelen: afstraffen

    Die keer dat hij niet naar school was geweest kreeg hij van zijn vader een ferme afborsteling, hij zal dit geen tweede keer doen.
    Ze dachten te winnen maar ze werden goed afgeborsteld, 6-0 was het.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 31 Dec 2013 18:33
    0 reactie(s)

    leen, ik voel mijn ~ niet meer
    (uitdr.)

    Ik heb pijn in mijn lenden.

    Vandaag werk ik niet verder in de tuin want ik voel mijn leen (lenden) niet meer.
    Ik voel mijn leen (lenden) niet meer is eigenlijk tegenover gesteld want de lenden voelen juist pijnlijk aan. Verklaring?

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 31 Dec 2013 18:29
    0 reactie(s)

    horlogemaker
    (zn. m. -s)

    langpootmug

    synoniem: glazenmaker

    Zijn er minder horlogemakers dan vroeger? Of is dit mijn indruk?

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 31 Dec 2013 12:43
    0 reactie(s)

    schie, zijn ~ krijgen
    (uitdr.)

    om een of andere reden lastig gedrag vertonen

    < schiere
    znw. vr. Middelnederlands sciere, chiere, gelaat, uiterlijk, houding waarmede men iemand bejegent. Ontleend aan Frans chère.
    1. Bui, vlaag (t.w. stemming), kuur.
    2. Kwade luim.
    Hij is vandage in zijne schiere, of, in zijn schieren, De Bo (1873). (bron WNT)
    < Frans chère (verouderd), gelaat < Latijn cara, gelaat < Grieks kara, gelaat, hoofd

    De kleine huilt weer, elke dag rond dezelfde tijd krijgt hij ‘zijn schie’, ook zijn oudere zusje en broer krijgen rond zes uur hun schie, ze worden dan lastig en zeurderug, om horendol van te worden.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Dec 2013 19:53
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.