Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1) diverse soorten sla: kropsla, eikenbladsla, ijsbergsla,…
2) salade:
- bijval: zoals vleessalaat, kipsalaat, eiersalaat…
- bijgerecht: pastasalaat, groentensalaat, koolsalaat,…
zie ook salaad
In de week heb ik een mix van salaat gezaaid in een bloembak en die komt al uit.
Gemengde groene en rode salaat met verse kruiden, een pittige vinaigrette, pastasalaat van krulspaghetti met maïs en paprikablokjes, tomaatsalaat, eiersalaat,… Het vraagt om een bbq.
Vleessalaat op een toastje is heerlijk als aperitiefhapje.
sla, salade
zie ook salaat
(1544) Frans ontleend aan Oudprovençaals salada (lett.: dat wat gezouten is). Het woord is afgeleid van sal = zout – salade betekent dus: zout gerecht.
Eng: salad
Bij elk gerecht wordt salaad en tomaten gegeven.
ne stutte met smutte = een boterham met boter, vet
Ons vake eet graag stutten met smutte.
Ons vake eet graag boterhammen met boter of vet.
1. mannelijk geslachtsdeel
2. koosnaam
1. Dienen heeft nogal ne groten tiesj, he
2. Ge zijt mijn liefste tiesjke
Fr.: seuil
Ik kwam thuis, en onze Emma zat op de zulle.
Wij hebben goede buren, maar we lopen er toch het gers van de zulle niet.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.