Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
In Antwerpen half, tot eind jaren 60 was “ne vat” een tongkus.
Deze omschrijving werd enkel gebruikt door jongeren, ook wel “klein joeng” genoemd.
Hey, ik heb haar wel al “ne vat” gegeven hè!
figuurlijk: niet of moeilijk verstaanbaar praten na te veel gedronken te hebben
Jee were’een piente te veel ip, je klapt were deur zien neuze
Hij heeft weer een pint te veel op, hij klapt (spreekt) weer door zijn neus
Er is geen enkele Antwerpenaar die zegt : het stad, het school, het Schijn, enz.
Wel zal hij in zijn spreektaal het lidwoord ‘de’ afkappen in bepaalde gevallen.
uitspraak: tstad, tschool, tSchijn
zie ook: de, ’t
Ik ging naar d’school. Ik ben van d’stad en piste in d’schijn.
d’ (h) èske is een Hasselts woord voor ‘het toilet’
< huiske
Heje ziet op d’ (h) èske.
‘Hij zit op het toilet.’
Hij/zij raapt geen stro van de aarde.
Hij/zij doet niets. Wordt gebruikt voor iemand die zeer lui is en eerder profiteert van de anderen.
Hij is zeer lui en ropt gin stroa van d’eirde.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.