Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
uitspraakvariant: freis
< Fr.: fraise
Iedere nugtend doen ik fraizejam op me stuutn.
(Elke morgen doe ik aardbeienconfituur op mijn boterhammen.)
Fraizen met bruine suiker smaakt heerlijk.
sterk garen voor allerhande toepassingen, die aan robuuste belasting moeten weerstaan.
< Fr.: fil tambour
De schoenmaker verkoos tamboerkesgaren boven pikdraad/pekdraad om mijn schooltas te hernaaien.
een vechtersbaas; ook iemand die alleen ‘verbaal’ sterk te keer gaat tegen medemensen.
< het hedendaagse woord ‘ruzie’ is ontstaan uit het West-Vlaamse ‘ruze’ < Middelnederlands ruse
Het kon nog al eens gebeuren dat op school tijdens de speeltijd sommige ruzemakers met mekaar te maken hadden.
wilde, onstuimige
< van brat
In zijn jeugd was het nogal een bradde bengel. (Beverse weetjes)
naast gespuis ook: schoft, smeerlap, gemene kerel
< Frans crapule
WNT: Crapuul, Krapuul (1798), gespuis; gemeen volk; janhagel.
- “De Vlaamsche jongens, die met zwoegen den kost moeten verdienen, het zoogezegd krapuul” De West-Vlaming 1930
- “Het was nu al veertien dagen dat hij zaagde over dien travó en ze zag hem nog liever onder haar oogen morsdood vallen dan hem naar den travó laten te gaan met al dat krapul”. Walschap(1941). (zie ook: travo, werken in den ~)
" … ik vind het ook schandalig maar ik vind het nog belachelijker dat iedereen nu doet alsof dat alle Club supporters krapuuls zijn, er zijn nog voorbeelden: … (wzl.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.