Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bijklusbaan in de horeca
In dit systeem kan iemand die een viervijfdebaan heeft bij een andere werkgever, bijverdienen in de horeca. De werknemer die de flexi-job uitoefent, betaalt geen sociale zekerheidsbijdragen. De werkgever betaalt een verlaagde bijdrage van 25%.
De flexi-job wordt gekenmerkt door het flexi-loon. Dit is een niet-baremiek loon dat in een onderlinge overeenkomst wordt vastgelegd, maar niet onder een wettelijk minimum (9,50 EUR) mag gaan. (sdworx.be)
1) winkel waar men spekken verkoopt, en ander snoep uiteraard
zie ook spekkenkraam
2) een goed draaiende zaak, een zaak met veel clandise
vgl bollenwinkel
1) De spekkenwinkel is al jaren gesloten. Niemand had interesse om hem over te nemen.
2) De immobiliën- en de uitzendkantoren zijn tegenwoordig de best draaiende spekkenwinkels in gans Vlaanderen.
1) (eig.) snoepwinkel
2) (spott.) eigen handelszaak, business, specialiteit
3) ook “edele delen”, geslachtsdelen bij de man
vgl spekkenwinkel
1) In den bollenwinkel kocht ik altijd de zjipkes van Joris. Dat zijn de beste.
2) In mijne bollenwinkel is de recordomzet/winst in oktober nu al bereikt!
- Da’s recht in mijn bollenwinkel! (dat komt mij goed uit)
- Die partijtjes proberen kost wat kost te overleven, terwijl de kiezer duidelijk weinig of geen interesse heeft voor hun bollenwinkel.
- Frank Bomans in Thuis: “Ik ben wel diegene die den bollenwinkel doet draaien”
3) Door je bevallige, in netkousen gehulde knie stevig in hun bollenwinkel te planten als ze hun handen niet kunnen thuishouden. (uit cursus zelfverdediging voor vrouwen)
snoepje – niet te verwarren met spekkies;
zie ook spekke
VD2014 online: gewestelijk suikerballetje
Etymologiebank:
uitsluitend in Vlaanderen gebruikelijk vrouwelijk woord voor ‘snoepje van gekookte suiker en/of stroop, babbelaar’, later ‘snoepje in het algemeen’:
West-Vlaams spekke
Oost-Vlaams spekke, spek
Zeeuws-Vlaams spekje (Debrabandere 2002, 2005 en 2007).
Moet ge nog ne spek hebben?
- snoepje
- bol koord
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drij bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.